BIJBELVERHALEN OUD
TESTAMENT:
1. OVER DE BALLINGSCHAP (P13 -33)
IN BALLINGSCHAP
Alle inwoners moeten het land (Jeruzalem) uit en naar Babylonië, ze zitten in ballingschap. De smid moet ook
weg omdat ze bang zijn dat hij speren en zwaarden zal maken om hem te verzetten.
(= uit huis gezet)
JAKOBS DROOM
De kinderen zijn bang en oom Ben verteld hen een verhaaltje. Jakob had thuis ruzie gemaakt met Esnau, zijn
broer. Jakob had hem en zijn vader bedrogen. In de droom van Jakob zag hij een trappentoren, de top raakte
de hemel, engelen gingen naar boven en naar beneden. Toen de engelen afdaalden hoorde hij een stem:
‘Jakob, ik ben met je, waar je ook gaat. Eens op een dag zal je naar dit land terugkeren, daar kun je op
vertrouwen’. Toen hij wakker werd wist hij dat hij niet alleen was.
(= onderweg)
IN BABYLONIË
Ze mochten van de soldaten geen sabbat (= rustdag Joden) vieren. Tobias zei dat ze in Babel hangende tuinen
hebben. Hangende tuinen = terrastuinen, tegen de heuvels met overhangend groen. Er stromen 2 rivieren door
het land: de Eufraat en de Tigris. In de stad Babel stond de tempel van de God Marduk. Ze kwamen eindelijk
aan in Babel. Ze kregen een lemen huis, niet ver van elkaar gelegen. Judith kon niet slapen en hoorde haar
vader op de lier spelen.
(= aankomst Babel)
DE TOREN VAN BABEL
Oom ben heet eigenlijk Ben Israël = zoon van Israël
Waarom is de trappentoren te hoog?
Vroeger woonde de mensen bij elkaar en wouden ze een stad maken met een toren die de top van de hemel
bereikt.
Babel = poort van God.
Israël = verwarring, wirwar
Ze dachten dat ze God zelf waren. Wie te hoog van zichzelf denkt zal diep vallen. God vond het niet oké en is
naar beneden gaan kijken naar de stad en heeft ervoor gezorgd dat de mensen niet dicht meer bij elkaar
wonen en dezelfde taal spreken. Doordat de mensen elkaar niet meer verstonden konden ze ook geen stad
meer bouwen.
(= verhaal town Babel)
1
, SABBAT
Vrijdagavond feesten ze, ze drinken wijn en eten brood, ze bidden. Het woord sabbat betekent ophouden, je
leeft niet om te werken, je werkt om te leven.
(= op vooravond sabbat)
2. SCHEPPING, KAÏN EN ABEL, NOACH (P34-53)
IN HET BEGIN
Het eerste scheppingsverhaal, in dit verhaal duurt de schepping precies één week. God maakt alles in 6 dagen,
want de 7de dag is sabbat. In het begin was er enkel water en duisternis. God riep ‘Hoor, laat er licht zijn’ en er
was licht. Dat was niet het licht van de zon of maan, het was een geheimzinnig licht.
Dag 1: licht en duisternis/ licht = dag en duisternis = nacht
Dag 2: tijd en ruimte werd geschapen
Dag 3: het droge = land + groen op aarde: struiken en bomen met vruchten
Dag 4: licht aan de hemel: sterren, maan, zon
Dag 5: vogels in de lucht en vissen in de zee
Dag 6: de wilde dieren, het vee en alles wat rondloopt op de aarde: mensen
Dag 4: God rust
IN DE TUIN
Het tweede scheppingsverhaal:
Er bestaan 2 scheppingsverhalen volgens oom Ben. God had de hemel en aarde gemaakt, dan schiep God de
mens. Er was stof, meer niet, stof met een hoofd, romp, 2 armen en 2 benen. Maar hij kon nog niet stappen of
denken. Toen blies God de levensadem in zijn neus en de mens begon te ademen, lopen, denken, voelen,..
Adam was de eerste mens. Zijn naam betekende mens. God zette hem in de tuin van Eden (paradijs). Hij zei dat
hij goed voor de tuin moest zorgen, je mag er alles meedoen wat je wilt, maar niet van de boom in het midden
eten, want dan ga je dood. Het was de boom van de kennis van goed en kwaad. Jij moet aan alles een naam
geven zei God. Op het einde van de dag schiep God er nog een vrouw bij: Eva (moeder van alle levenden). Zij
werd gemaakt uit de rib van Adam. Een slang zei tegen hen dat ze wel van de boom mochten eten, Eva nam
een vrucht en samen aten ze ervan. Ze werden beschaamd en maakten schorten voor hun intieme delen.
KAÏN EN ABEL
Eva werd moeder. Ze kreeg 2 zonen: Kaïn (= schepsel) en Abel (= niets, lucht). Kaïn werd landbouwer en Abel
schaapherder. Ze kwamen niet goed overeen. Kaïn wou op een dag God bedanken voor de oogst, en ging naar
de heilige plaats op de heuvel om de Heer te bedanken. Abel ging ook naar de heuvel om de Heer te bedanken.
God kon niet naar beide kijken en als God moest kiezen keek hij altijd naar de kleinste, de minderheid. Kaïn
dacht alleen maar aan zichzelf. Kaïn vermoorde zijn broer en hoorde de stem van God tegen hem praten. Hij
moest weg uit het land, niemand zou hem vermoorden. Daar zou God voor zorgen. God neemt het altijd op
voor diegene die in verdrukking zit. God laat ook een moordenaar niet vallen
2