HISTORISCHE METHODE: DEEL 2 BRONNEN
1. BRONNEN: DE GRONDSTOF VAN DE HISTORICUS
“It is with the sources that any account of the historian’s work must begin” (Tosh)
Bronnen zijn het basismateriaal waar historici mee werken
Een historicus: iemand die op basis van informatiebronnen een verhaal
kan maken
Heeft ervaring met de behandeling van grote paketten informatie en is in staat om
informatiebronnen over een bepaald domein op te sporen
Kan deze informatiebronnen op een relevante manier ordenen zodat deze geïnterpreteerd
kunnen worden
Kan informatie kritisch, selecteren, analyseren en interpreteren voor dat bepaalde domein
Is in staat om over het domein en over de informatiebronnen op een relevante en correcte
manier te rapporteren en te communiceren
Wat een historicus niet is:
a. Hoe kritisch
Iemand die goed ismet
in het bronnen
onthouden vanomgaan
feitjes
Iemand die veel over het verleden weet
Voorbeeld 1: krantenartikel energiesteun
1. Kritische bespreking: Is de info die wordt gegeven wel correct?
a. Inhoud krantenartikel
De energieprijzen staan zeer hoog en er werden regeringsmaatregelen genomen
(ondersteuningsmaatregelen) om afkalving koopkracht tegen te gaan. Volgens het artikel konden
gezinnen de energiesteun grotendeels op spaarboekje zetten waardoor de regeringsmaatregelen
niet efficiënt worden geacht.
Zegt dat hulp die overheid geeft nutteloos is want mensen kunnen de energie tegemoetkoming
op spaarboekje zetten
b. Gebruikte bronnen
Maandelijkse enquête Nationale bank over het consumentenvertrouwen:
Hierin wordt iedere maand de toestand van de economie bepaalt en er wordt een prognose
gemaakt over de toestand van de economie in de toekomst.
Deze maand werden er een aantal vragen toegevoegd: aantal scenario’s over stijging of daling
Van hun energierekening en een
c. Interpretatie vraag over hoe ze het financieel voor- of nadeel zouden
journalist
aanwenden
Veel mensen antwoordden op die vraag: Het extra geld van de overheidsmaatregelen ga ik op mijn
spaarboekje zetten. Hiermee maakte de journalist de conclusie:
De resultaten van de enquête tonen aan dat de meeste van deze maatregelen geen tot weinig
positieve gevolgen heeft op de koopkracht. Het financieel voordeel verdwijnt voor grootste deel op
spaarrekeningen ipv het uit te geven en de koopkracht te behouden. Maatregelen vooral nutteloos
bij de middelklasse waar ¾ verdwijnt op spaarrekening. De overheid investeert dus in de
,Voorbeeld 2: Foto soldaten met links ingekleurd en rechts zwart-wit
1. Inhoud bron
Film uit die tijd (rechts) en links is een digitale bewerking van de bron, een interpretatie
(bijgekleurd, scherper gemaakt, …)
2. Hoe deze bron gebruiken
Eerst vertrekken vanuit de originele bron en zo veel mogelijk zelf interpreteren
, Tosh John, “Chapter 4. The Raw Materials”, 71-73
“No part of the past can be dismissed as falling outside the proper domain of historical knowledge.
But how far it can be made subject of well-founded research depends on the availability of
historical evidence.”
“The first test by which any historical work must be judged is how far its interpretation of the past
is consistent with all the available evidence”
EXAMEN VRAAG:
We kunnen nog zo veel over het verleden willen weten, als de bronnen beperkt zijn is dat moeilijk.
Je kan pas uitspraken doen over het verleden als een bepaalde visie overeenkomt in alle/zo veel
mogelijk bronnen die er daarover zijn
b. Wat zijn bronnen
Primaire bronnen: werken die in die tijd zijn ontstaan, restant uit het verleden die informatie geeft
over het verleden
MAAR primair heeft hier geen betekenis, wij gebruiken gewoon: “historische bronnen”
Secundaire bronnen: boeken, lezingen, documentaires die gemaakt zijn met primaire bronnen om
iets te zeggen uit het verleden
MAAR secundair heeft hier geen betekenis, wij gebruiken: “werken/literatuur”
Historisch werk: kan als werk gezien worden (secundaire bron) of ook als bron (primair)
Geschiedschrijving (geschreven interpretatie van het verleden) zijn werken wanneer er geen/te
weinig bronnen zijn. De aanwezige bronnen worden aangevuld met een zekere subjectiviteit omdat
de geschiedschrijver de materie vanuit zijn eigen wereld, vanuit zijn eigen opvattingen en zijn eigen
maatschappelijke situatie benadert.
Voorbeeld Geschiedschrijving: Edward Gibbon, Decline and fall of the
Roman empire 1776
Vroeger werd dit gebruikt als bron over het Romeinse rijk maar nu niet meer.
Dit werk kan gezien worden als een geschiedschrijving over het Romeinse rijk (werk).
deDit
Het is aan werk kanom
historicus ook
degezien
waardeworden
van deals bron overtede
informatie 18e eeuw
meten door (eeuw waarin
bronnen het boek werd
te bestuderen en zo te
e
geschreven): wat vond men belangrijk
weten welke informatie nuttig is om te gebruiken. in de 18 eeuw?
Ooggetuige: was de schrijver een ooggetuige of haalde die het uit bijvoorbeeld de krant?
Origineel: Is de info origineel of werd alles overgeschreven? Waarom werd het overgeschreven?
Alternatieve bronnen: zijn er ook andere bronnen en ondersteunen deze hetzelfde?
Bedoeld voor nageslacht: Is de bron bedoeld voor nageslacht/ voor 1 of enkele personen of voor
een hele groep mensen?
Overlevering: waar werden de bronnen gevonden, waarom bijgehouden of net niet?
Unieke getuige: gaat het over fenomenen die niemand anders heeft beschreven? Of die veel
mensen hebben meegemaakt? Eerste is moeilijk te checken op betrouwbaarheid, andere wel
, Bedoeling: wat is de bedoeling van de bron? Zelf beter laten overkomen, vertrouwenspersoon iets
meedelen
Context van opsteller bron: hoe, wanneer, waar, … is bron opgesteld? Wie is de ontvanger van de
bron?
Etc.
De bron is geen doel, het zijn leveranciers van info en het is die info die moet gecheckt worden. Ze zijn
een middel om aan info te geraken en het is de waarde van die info die belang is.
c. Typologie van bronnen
“Historical sources encompass every kind of evidence that human beings have left behind of their
past activities” (John Tosh)
Er is geen enkele menselijke activiteit die geen sporen hebben nagelaten, maar deze kunnen wel
zeer moeilijk te vinden zijn:
Mondelinge overleveringen
Schriftelijke getuigenissen (voor meeste historici het meeste van hun bronnen)
Artefacten
Visueel materiaal representaties
Propaganda
SOORTEN BRONNEN
Geschreven bronnen Niet geschreven bronnen
Narratieve bronnen Mondelinge bronnen
Ambtelijke bronnen Materiële bronnen
(Audio-)visuele bronnen
i. Geschreven bronnen (verschil tussen beiden is zeer belangrijk)
1. Narratieve bronnen
Vertellen een verhaal maar vaak beperkt verhaal met bepaald kleur. Het is van belang te bestuderen door
wie en voor wie het geschreven is: bepaald dit de inhoud van de bron?
Veelal terugblikkend: De schrijver weet wat gebeurd is en hoe het afloopt: schrijver stuurt het verhaal
veelal een richting in die leidt naar de afloop
Types:
Geschiedschrijving, alle boeken, kronieken, egodocumenten (= dagboeken en brieven), krantenartikelen,
media, autobiografieën, mémoires, fictie, …
Informatiewaarde? Waarom?
Informatiewaarde zeer verschillend van bron tot bron en context tot context
Literatuur (fictie) is per definitie verzonnen maar is goed om door te dringen tot mentale visie schrijver