INFORMATICA VOOR BEDRIJFSBELEID
HOOFDSTUK 1: INLEIDING
1.1 HET BELANG VAN IT
"Informatietechnologie en het bedrijfsleven zijn onlosmakelijk met elkaar verweven. Ik denk niet dat
iemand zinvol kan praten over het ene... zonder over het andere te praten." – Bill Gates (Microsoft)
Het is anno 2022 moeilijk om bedrijven te vinden die geen gebruik maken van IS.
1.2 OPPORTUNITEITEN
Informatiesystemen zorgen voor nieuwe businessmodellen, innovaties, verhoogde efficiëntie,
communicatie, automatisatie… - voorbeelden: Google, Apple, Facebook, Amazon…
➔ “In the digital age, our data is currency” = "In het digitale tijdperk zijn onze gegevens valuta"
➔ Door data te analyseren kunnen deze grote spelers geld verdienen met advertisement. Zij
bezitten namelijk waardevolle informatie en algoritmes over de doelgroep van adverteerders.
1.3 RISICO’S AAN HET (GROOTSCHALIG GEBRUIKEN VAN) IS
• Het ontwikkelen van IS is complex en duur, daarnaast mislukt de meerderheid v/d projecten
• Afhankelijkheid van informatiesystemen - wat als IS niet functioneren?
- Als er iets in het systeem niet werkt dan ligt het hele bedrijf / IS stil.
- Vb. Amazon, Tax-on-web, Tesla...
1.4 ENKELE FEITEN
• Geert Noels: “IT is one of the major forces in our economy”
• 52% van de investeringen hebben betrekking tot IT
• Return on IT versus IT investment paradox: hoge investeringen
in IT ≠ altijd hogere productiviteit
➔ Blind investeren in IT is niet slim, verwacht niet automatisch een
stijging in productiviteit – je moet slim en goed investeren
1.5 HET BELANG VAN COÖRDINATIE
Voor het ontwikkelen van een IS heb je
verschillende stakeholders die met elkaar moeten
communiceren. Ook een goede documentatie is
van belang.
1
,1.6 BUSINESS / IT-ALIGNMENT
Belangrijk concept in het ontwikkelen van IS: afstemmen en gelijk laten lopen van de businesskant en
de IT-kant
• Visie ≠ implementatie
Business heeft de richting aan waar het bedrijf naartoe moet (= kiezen
bedrijfsdoelen) en IT beheert de technische tools die daar invulling aan
kunnen geven.
Bij de interactie tussen deze twee loopt het echter vaak spaak (vaak door
inefficiënte communicatie), m.a.w. het is niet omdat je een fantastische
visie hebt rond IS dat je ook een fantastische implementatie hebt van IS in
je organisatie.
1.7 ONDERSCHEID TAAK BUSINESS EN IT
Voorbeeld:
Henry Ford: “ Als ik aan mensen had gevraagd wat ze wouden, hadden ze gezegd: snellere paarden…”
• Management kan nood en probleem highlighten: ‘traag vervoer’… MAAR de precieze
implementatie vereist basiskennis IT, aanwending technologie ‘auto’ i.p.v. “sneller paard” →
IT experts nodig
• Het onderliggend doel is sneller transport. Mensen kennen de auto echter niet (ze spreken in
termen die ze wel kennen). Het zijn de managers die de nood moeten overbrengen naar IT.
1.8 BUSINESS – IT-ALIGNMENT
Eén van de belangrijkste managementproblemen met IT is afstemmen van IT en business.
HOOFDSTUK 2: BASISBEGRIPPEN
Leerdoelen bij hoofdstuk 2:
• De kernconcepten achter informatiesystemen kunnen onderscheiden
• De kernconcepten achter informatica kunnen definiëren
• De stappen van programmeren kunnen geven en uitleggen
2.1 BEGRIPPEN: INFORMATIESYSTEMEN
2.1.1 HARDWARE
Hardware: apparatuur of machines die programma’s kunnen uitvoeren = wat je fysiek kan
vastnemen
➔ Deze kunnen schaars zijn – voorbeeld: chips
➔ Moderne IS vereisen soms grote hardware-investering – voorbeeld: Google heeft 5
datacenters die miljoenen euro’s kosten
2
,2.1.2 SOFTWARE
Software: programma’s en de algoritmes die ze voorstellen = wat je niet fysiek kan vastnemen
➔ Een programma hoeft geen grafische weergave te hebben – voorbeeld: het programma dat je
computer opstart of een virus
• Ook data valt onder het begrip software
• De software is meestal geschreven in een programmeertaal en om uitgevoerd te worden vindt
er een omzetting in machinetaal plaats.
2.1.3 DATABASE
Database: collectie data in een computer systeem georganiseerd voor makkelijke opslag,
toegang en beheer – voorbeeld: relationele database
• Om dit te laten werken heb je netwerk nodig: zo kunnen devices communiceren
- Verbinden van meerdere computers om te communiceren (= data uit te wisselen)
- Voorbeeld: het internet
2.1.4 COMMUNICATIE / NETWERK
Communicatie: verbinden van meerdere computers om te communiceren en data uit te wisselen –
voorbeeld: grootste netwerk = internet
2.1.5 INFORMATIETECHNOLOGIE
IT = Hardware + software + databases + communicatie (+ mensen)
• Het is geen informatiesysteem!
• Het zijn de tools – al deze tools samen vormen geen IS, maar je kan deze wel combineren om
een IS op te bouwen.
2.1.6 INFORMATIESYSTEMEN
Informatiesysteem: een set van onderling
gerelateerde componenten die informatie
verzamelen, verwerken, opslaan en verspreiden om
de besluitvorming in een organisatie te
ondersteunen, gebruik makende van
informatietechnologie.
Een IS gaat data gebruiken als input, voegt hier nut aan toe en levert als output informatie.
• Informatie = data + nut
Voldoen de hersenen aan de definitie van een informatiesysteem?
Ja, rauwe data (input) komt binnen via onze ogen, deze rauwe data wordt in onze
hersenen verwerkt en er wordt een betekenis aan gegeven, zo bekomt men nuttige
informatie.
3
, DE RELEVANTIE VAN INFORMATIESYSTEMEN
Informatietechnologie en informatiesystemen zijn dikwijls de belangrijkste tools die ondernemingen
voorhanden hebben om hun operationele en strategische decision making processen te ondersteunen
en zo efficiënter en effectiever te maken.
• Om kosten te besparen + om extra inkomsten te verwerven
• Voorbeelden: Amazon (= vroeger fysieke boekenwinkel), Google, Netflix (= verhuurde vroeger
fysieke DVD’s), Facebook… - deze bedrijven zijn allemaal met een andere activiteit begonnen
dan waar ze nu mee bezig zijn, maar zijn m.b.v. IS uitgegroeid tot giganten
RELEVANTIE VAN INFORMATIESYSTEMEN VOOR DE HELE MAATSCHAPPIJ
Zowel grote multinationals als kleine tot middelgrote bedrijven gebruiken informatiesystemen om
informatie te bewaren, verwerken en rapporteren en zo processen te ondersteunen.
• Aanwezig in hele maatschappij
• Verandering in verwachtingen van klanten: mensen verwachten dat IT en IS gebruikt worden
door ondernemingen en overheden om betere, real-time diensten te voorzien – voorbeeld:
Bpost (= klant verwacht pakket te kunnen volgen), NMBS (= klanten willen op ieder moment
informatie beschikbaar hebben over hun rit), Bankcontact, klantenondersteuning…
2.2 BEGRIPPEN: INFORMATICA
2.2.1 INFORMATICA
Informatica: de wetenschap van de informatieverwerking (met computers).
• Voor het wetenschappelijk onderbouwen van zaken als:
- Programmeren van computers en ontwerp van programmeertalen
- Opslag van informatie
- Algoritmes voor het oplossen van computationele problemen
- De complexiteit en schaalbaarheid van algoritmes zelf
2.2.2 PROGRAMMEREN
Programmeren: het maken van een programma (= software), het structureren van instructies zodat
een machine die kan uitvoeren – in een programmeertaal (= niet direct in een machinetaal).
• Voorbeelden van programmeertalen: Python, Java, Swift, TypeScript…
HET SCHRIJVEN VAN EEN PROGRAMMA : DE ALGEMENE STAPPEN
1. Probleem definiëren → 2. Ontwerpen van de oplossing (→ de oplossing is vaak een algoritme) →
3. Programmeren → 4. Testen → 5. Documenteren en ONDERHOUD!!!
De moderne aanpak is niet meer sequentieel (= niet meer in stappen – 1,2…), maar in modules (= door
elkaar): iteratief (= herhalend), flexibel en modulair.
4