Psychopathologie ’22-’23 Marie Triest
Is middelengebruik ALTIJD een probleem?
- Niet elk gebruik betekent automatisch een probleem
- Experimenteren ¹ regelmatig gebruik ¹ verslaving
- Spontane remissie = stoppen op een bepaald moment, zonder enige hulp
- Meeste gebruiken middelen om positieve redenen
o Experimentele redenen, nieuwsgierigheid, stoer aantrekkelijk overkomen
o Recreatief gebruik, gewoon omdat ze de effecten leuk vinden
o Sommige stoppen uit zichzelf of verminderen gebruik
- Ook positief gebruik is niet ongevaarlijk
o Psychoactief middel à zorgt voor toestand van intoxicatie (een roes),
verstoord waarnemen, denken, bewegen en gedrag
§ Risico’s op vlak van gezondheid en veiligheid (rijden onder invloed,
roekeloos gedrag, overdosis,…)
§ Sommige middelen in heel kleine hoeveelheid al werkzaam à risico
op overdosis heel groot
§
- Kleine groep gebruikers gebruikt middelen om om te gaan met persoonlijke
moeilijkheden
o Gemakkelijker contact leggen, meer zelfvertrouwen krijgen, ontvluchten van
negatieve gedachten
o Probleemoplossende-functie
Welke factoren verhogen de kans op gebruik en problemen?
- Hangt af van heel wat factoren
- MMM-model (mens, middel, milieu)
- Risicofactoren voor beginnend gebruik zijn niet noodzakelijk als risicofactoren voor
middel gerelateerde stoornis
- Milieu belangrijke rol in vraag naar persoon experimenteren met middel
o Middel makkelijk beschikbaar?
o Gebruikt vriendenkring het middel?
o Is het legaal?
- Mensfactoren belangrijke rol of het over gaat naar een verslaving
o Kwetsbaarheid? (Genetisch?)
o Andere psychiatrische problemen?
- Schadelijk gebruik
o Kan op gezondheidsvlak als op relationeel vlak zijn, of op het werk
o Ondanks negatieve effecten blijven gebruiken
o Kan leiden tot middel gerelateerde stoornis met verschillende niveaus van
ernst
1
,Psychopathologie ’22-’23 Marie Triest
Van keuze naar automatisme
- Overmatig en langdurig gebruik à hersenen gaan zich aanpassen
o Automatische en onbewuste processen die motivatie om middelen te
gebruiken beïnvloed
o Reden waarom iemand middel gebruikt, veranderd geleidelijk aan
o In gang zetten van middel gerelateerde stoornis
- Gedragingen zoals gamen en gokken activeren en ontregelen beloningssysteem
o Vergelijkbare problemen ontwikkelen zoals middel gerelateerde stoornissen
- Langdurig gebruik à controle verliezen over gebruik
o Blijven doorgaan ondanks ernstig negatieve gevolgen
o Steeds meer nodig om zelfde effect te bekomen = tolerantie
o Steeds minder goed zonder het middel kunnen = onthoudingsverschijnselen
o Steeds meer geprikkeld door voorwerpen, mensen of situaties die met
gebruik te maken hebben à ontwikkelen van onweerstaanbare drang naar
het middel = craving
o Steeds meer moeite doen voor het middel te bemachtigen = drugzoekend
gedrag
o Steeds meer en sterkere druggerelateerde gewoontes
§ Grote emotionele betrokkenheid hangt hieraan vast
o Steeds minder impulsen onder controle kunnen houden = controleverlies
o Bij poging tot stoppen, grote kans op terugval
- Beloningscentrum in de hersenen zorgt ervoor dat we gemotiveerd zijn om bepaald
gedrag te stellen à bekrachtigen van bepaald gedrag
o Wnr we iets leuks doen, komen er stoffen vrij in BC die gevoel van plezier en
voldoening geven
o Vooruitzicht naar dit gevoel stimuleert ons om dingen te gaan doen, van
kleine handelingen naar grote uitdagingen
o Zorgt ook voor impulsen, op korte termijn bevredigen van behoeften
§ Op lange termijn niet altijd een goed idee à in toon gehouden door
reflectief controlerend systeem
o Overmatig gebruik à BC wordt overgevoelig voor stimuli die samenhangen
met het gebruik à daarom ontstaan van drang voor gebruik
§ De automatische impulsieve reacties die hierdoor in werking treden
zijn nog maar moeilijk te controleren. Ook gewoontegedrag wordt
automatisch en onbewust.
Paard en ruiter
- Paard staat voor automatische processen
- Ruiter voor reflectief controlerend systeem à probeert paard in controle te houden
- Paard krijgt overhand op ruiter en slaat op hol
o Onbewuste automatische processen sturen gebruiker om opnieuw te
gebruiken
o Bewuste redenen om wel of niet te gebruiken zijn op dit punt niet belangrijk
o Mss wilt de ruiter wel stoppen, maar hij kan niet
2
,Psychopathologie ’22-’23 Marie Triest
De invloed van mens, middel en milieu op
druggebruik en drugproblemen
Wat zijn drugs en welke factoren beïnvloeden druggebruik?
1. Wat zijn drugs?
- Drugs = stoffen die bij inname invloed hebben op de hersenen (= psychoactieve
stoffen)
- Beïnvloeden het bewustzijn, waarneming, emoties en denken
o Komt tot uiting in ons gedrag
- Hebben invloed op ons beloningssysteem à na herhaald gebruik, afhankelijkheid
- Gokken en gamen kan ook als drugs werken
o Prikkelen ook beloningssysteem in de hersenen
2. De drugdriehoek
- Niet elke drug kan zomaar in 1 vd 3 categorieën
thuisgebracht worden
- Geeft een genuanceerd beeld en sorteert drugs
naargelang effecten in verschillende categorieën
Stimulantia
- Stimulerende of oppeppende drugs
- Gevoel van verhoogde energie en euforie
- Verhogen hartslag en bloeddruk
- Doen kans toenemen op overmoedig gedrag, prikkelbaarheid, angst en agressie
- Voorbeelden
o Cocaïne
o Fetamine
o Nicotine
o Relatine
o Cafeïne
Empathogenen
- Stimulerend en werken in op gemoedstoestand en waarnemingen
3
,Psychopathologie ’22-’23 Marie Triest
- Gebruikers voelen tintelingen, verbonden met anderen, ontspannen en blij bij
aanraking
- Voorbeelden
o MDMA
Hallucinogenen
- = bewustzijnveranderende drugs
- Vervormen de gewaarwording van realiteit door zintuigen
o Maw: beïnvloeden hoe er iets uit ziet, smaakt, ruikt of voelt
- Ze kunnen ook licht stimulerend effect hebben
- Voorbeelden
o LSD
o Hallucinogene paddenstoelen
Dissociatieven
- Verdovend effect
- Gedachten, emoties en waarneming loskoppelen van bewustzijn
o Ervaring van loshechting lichaam en geest
- Voorbeelden
o Ketamine
Cannabinoïden
- Bevat synthetische middelen die gebruik van cannabis nabootsen
- Ontspannend, licht verdovend effect
o Kan ook als licht stimulerend ervaren worden
o Inwerken op de gemoedstoestand
o Milde vervorming waarneming van zintuigen
- Voorbeelden
o Cannabis
Verdovende
- Ontspannend, ontremmend effect à hersengebieden die instaan voor zelfcontrole
verdoven
- Voorbeelden
o Alcohol
o Slaap- en kalmeringsmiddelen
o GHB
Opioïden
- Bekend binnen pijnbestrijding
- Pijnstillend, euforiserend en sederend
- Risico: psychische en lichamelijke afhankelijkheid
- Voorbeelden
o Illegaal: heroïne
4
, Psychopathologie ’22-’23 Marie Triest
- Overzicht bieden van alle
mogelijke drugs is irrelevant
- Drugmarkt evolueert continue
o Veel nieuwe psychoactieve
middelen (= NPS)
- Drugwiel maakt onderscheid
tussen illegale en legale drugs
- Buitenring = drugs die bij wet
verboden zijn
- Binnenring = legaal
Wat maakt dat iemand drugs gaat gebruiken en er problemen mee
krijgt?
Het MMM-model
- Mens
o Individuele kenmerken van de gebruiker
- Middel
o Specifieke kenmerken van de drug & gebruikspatroon
- Milieu
o Directe omgeving en omstandigheden waarin gebruikt wordt
o Bv gezin, leeftijdsgenoten en ruimere maatschappelijke omgeving
- Deze 3 beïnvloeden elkaar op een complexe manier
- Elke vorm van gebruik is vanuit deze 3 invalshoeken en hun onderlinge relatie te
bekijken
o Druggebruik gaat altijd over een persoon, die een middel gebruikt in een
bepaalde context
o Welk effect en welke risico’s dit gebruik heeft à hangt niet enkel af van de
drug, maar ook wie gebruikt in welke context
- In elke groep beschermende- en risicofactoren
- Wat maakt dat iemand middel begint te gebruiken?
o Beschikbaarheid drug
o Wie gebruikt er in de vriendenkring deze drug?
o Is het een legaal of illegaal drug?
- Beginnen gebruiken naar problematisch gebruiken
o Hangt af van de kwetsbaarheid van de persoon
o Genetische kwetsbaarheid
5