1a. Beroepsethiek
Je kent de 3 hoofdstromingen in de ethiek
1. Gevolgenethiek (of: consequentialisme)
handelen is juist als het resultaat goed is voor…
2. Beginselethiek (of: rechtsethiek, deontologische ethiek)
welke principes hebben we vastgelegd in regels
3. Deugdethiek
karakter van persoon bepaalt wat goed is
Je kunt uitleggen wat een ethisch dilemma is
Een ethisch dilemma ontstaat als er een botsing is tussen verschillende morele waarden. Het kiezen voor de ene
waarde gaat dan ten koste van de andere waarde. Als je bijvoorbeeld weet dat je patiënt dronken in een auto
stapt, kan dat een moreel dilemma opleveren: enerzijds mag je je beroepsgeheim niet doorbreken, anderzijds wil
je de patiënt en anderen beschermen tegen mogelijke schade. Bij een moreel dilemma moet je dus altijd een
keuze maken tussen verschillende morele waarden.
1b. Beroepscode
Je kunt de beroepsethiek in internationale context plaatsen
Beroepsethiek is een onderdeel van de ethiek, waarin op systematische wijze de morele problemen van een
beroep worden bestudeerd. (Janssen, 2007) Ethiek is het verschil tussen goed en kwaad. Beroepsethiek is de
toepassing daarvan op een bepaald vakgebied.
De basis van de beroepsethische normen
Sociaal werkers sluiten met hun beroepscode aan bij fundamentele mensen en kinderrechten, zoals beschreven
in internationale verdragen Dit zijn: de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, internationale
verdragen rond de rechten van kinderen, van mensen met een handicap, en conventies over burger en politieke
rechten en de uitbanning van discriminatie.
https://www.sociaalwerknederland.nl/?file=15783&m=1521200969&action=file.download
Je bent in staat de beroepscode te linken aan de praktijk, en omgekeerd de praktijk aan de beroepscode
Door de beroepsvereniging worden beroepscodes, richtlijnen, algemene gedragsregels en protocollen opgesteld.
Deze vormen de neerslag van beroepsnormen, dit zijn waarden en normen die gelden voor een bepaald beroep.
Integriteit, respect en zorgvuldigheid zijn belangrijke waarden voor een professional in zorg en welzijn. De
genoemde documenten van de beroepsvereniging bevatten regels waaraan professionals zich moeten houden in
de relatie tot de cliënt, de collega’s en de instelling.
Professionals die hier niet naar handelen, kunnen hun lidmaatschap kwijtraken. Van professionals in het sociaal
werk is bijvoorbeeld de beroepscode voor de sociaal werker opgesteld.
Je bent in staat je beroepsethische overwegingen steekhoudend te onderbouwen vanuit de beroepscode.
-> casussen IC vanuit de gevolgenethiek, beginselethiek, deugdethiek bekijken. Hoe zou je vanuit deze
verschillende punten handelen?
Je bent bekend met de beroepscode (nut, inhoud, indeling, hantering)
Art. 7 van deze beroepscode luidt:
‘De sociaal werker gaat een verantwoorde professionele relatie aan met de burger/cliënt, waarin hij geen misbruik
maakt vaan het overwicht dat voortvloeit uit zijn deskundigheid en (machts)positie.’
Behalve dat een professional moet handelen volgens de beroepsnormen is hij vanzelfsprekend ook gebonden
aan de wettelijke geboden en verboden. In het Wetboek van Strafrecht zijn bepaalde gedragingen strafbaar
gesteld. De professional heeft echter ook een zogenoemde professionele autonomie. Dat wil zeggen dat hij
binnen de kaders van de professionele standaard de vrijheid heeft om te beoordelen hoe hij in een bepaalde
situatie zal handelen. (boek, 515-516)
“Wanneer de sociaal werker in zijn werk te maken krijgt met morele dilemma’s, dan vraagt dat van hem een
professionele reflectie en vaak ook werk en/of teamoverleg. Hij moet kiezen tussen handelingsalternatief A of B.
De beroepscode is daarbij een wegwijzer, maar geeft geen concreet advies. De beslissing neemt de sociaal
werker zelf, zo veel mogelijk in afstemming met collega’s. In het sociaal werk zijn voorbeelden van werkvormen
en gespreksmodellen voor moreel beraad en ethische reflectie beschik baar. Deze laten zien hoe morele vragen
helpen bij het analyseren van een dilemma.
Niet alle morele plichten of normen zullen voor alle sociaal werkers van toepassing zijn. Deze beroeps code is
van toepassing op de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden die bij een functie horen. Als je als sociaal
werker niet met cliëntdossiers werkt, heb je niet te maken met de morele plicht om inzage in het dossier te geven.
,En dat kan hetzelfde zijn voor groepsmaatschappelijk werkers als ze voor groepswerk geen individuele
cliëntdossiers bijhouden. Relevant is vooral dat de beroeps normen, voor zover ze van toepassing zijn, met de
code kunnen worden getoetst. En niet naar de letter, maar vooral naar de geest.”
https://www.sociaalwerknederland.nl/?file=15783&m=1521200969&action=file.download
2. Recht algemeen
je weet het verschil tussen recht, rechtvaardigheid, gerechtigheid
Recht: “Recht is een verzamelnaam voor alle regels die er bestaan. In de regels staat wat je wel en wat je niet
mag doen. Soms staat er ook in op welke manier je iets moet doen. Sommige regels zijn opgeschreven in wetten.
Het recht moet er voor zorgen dat mensen goed met elkaar kunnen samenleven.”
Rechtvaardig: “Er zijn sociale, politieke, economische, morele, juridische en andere vormen van
rechtvaardigheid. Rechtvaardigheid heeft twee hoofdbetekenissen:
1. Een eerlijke verdeling van rijkdom en voorzieningen, bescherming tegen uitbuiting en onderdrukking.
2. Herstel van onrecht en berechting van degenen die zich aan misdrijven schuldig hebben gemaakt
(gerechtigheid).
Gerechtigheid: Er wordt recht gedaan (en degene die onrecht doet, wordt gestraft)
je begrijpt het verband tussen recht, rechtvaardigheid en ethiek
“Alle mensen zijn van gelijke waarde en moeten daarom gelijk behandeld worden. Dat is het beginsel van
mensenrechten.”
Ethiek:‘Ethiek is de wetenschap die het menselijk gedrag bestudeert onder het perspectief van goed en kwaad’
je kent verschillende opvattingen over de rechtvaardige samenleving met de bijbehorende mensvisie
Theory of Justice (John Rawls (1921-2002))
Mens is rationeel wezen
Mensen hebben niet allemaal gelijk kansen
Een rechtvaardige maatschappij corrigeert die ongelijke kansen
Gedachtenexperiment: sluier van onwetendheid
“Je zet een aantal mensen bij elkaar en het enige wat je weet is dat je mens bent, je hebt verder geen identiteit.
Dit weet je niet van jezelf. Je moet regels opstellen over hoe je gaat samenleven en voor mensen die minder
kansen hebben. Je weet alleen niet wie er minder kansen heeft, je weet alleen dat die mensen er zijn. Als je zelf
niet weet tot welke groep je hoort, dan bedenk je regels die echt rechtvaardig zijn.”
1. Ieder heeft gelijke rechten
2. Ieder moet een grote kans hebben op het beste
3. Overheidsmaatregelen moeten de zwakkeren in de samenleving het meest bevoordelen
Ayn rand: ‘objectivisme’
Mens is egoïstisch wezen
Egoïsme is een deugd; altruïsme maakt passief (als iemand anders voor je zorgt)
Eigen verantwoordelijkheid
Nussbaum: capability approach
1. Ieder mens is kwetsbaar én zit vol ‘capabilities’
2. Mensen zijn elkaars hulpbron
3. Samenleving: ieder de kans geven capabilities te ontplooien
Zwakkeren worden slachtoffer van willekeur
, Overheid moet social services organiseren
Rechtvaardige samenleving: je moet iedere capability op een bepaald minimumniveau kunnen
ontplooien
Je weet het verschil tussen recht, rechtvaardigheid, gerechtigheid
Recht: er zijn regels en daar houden we ons aan
Rechtvaardigheid: de regels zijn eerlijk, en we handelen er eerlijk naar
Gerechtigheid: er wordt recht gedaan, en diegene die onrecht doet wordt gestraft
Je begrijpt het verband tussen recht, rechtvaardigheid en ethiek
Om te begrijpen wat nu recht is en wat rechtvaardig is heb je de beroepsethiek bij nodig. In de praktijk kom je
regels tegen die niet rechtvaardig uitpakken. En wat moet je dan doen en op basis waarvan? Wat is dan goed en
wat is dan kwaad?
2a. Recht en Regels, Indeling van het recht en verbintenissen
de vier rechtsbronnen noemen en globaal aangeven hoe deze tot stand komen
1. Wet- en regelgeving
2. Jurisprudentie
3. Gewoonte
4. Verdragen
het verschil uitleggen tussen wet en recht
Wetgeving
Wetten zijn rechtsregels die vastgesteld zijn door de overheid.
Een wet komt tot stand als de regering en de Staten-Generaal (Eerste en Tweede Kamer) met een
wetsvoorstel instemmen.
Alleen wetten die afkomstig zijn van de hoogste wetgever worden met ‘wet’ aangeduid. -> hoogste = de
Staten-Generaal!
De hoogste wet in Nederland is de Grondwet (GW).
En regelgeving
in lagere regelgeving komt het woord ‘wet’ niet voor.
Een regelgeving zonder dat de Staten-Generaal erbij betrokken zijn wordt een Koninklijk Besluit (KB)
genoemd.
Een KB dat regels bevat, wordt al algemene maatregel van bestuur (AMvB) genoemd.
Ministeriële regelgeving is afkomstig van een minister.
het onderscheid beschrijven tussen objectief en subjectief recht
Het objectieve recht bevat alle geldende regels, dus alle rechten en plichten die in de rechtsbronnen zijn
vastgelegd. We spreken ook van het objectieve recht als geheel. Voorbeeld is artikel 11 lid 1 Participatiewet:
‘Iedere in Nederland woonachtige Nederlander die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te
geraken dat hij niet over de nodige middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien,
heeft recht op bijstand van overheidswege’
Het recht op bijstand is een objectief recht. Iedereen die aan de voorwaarde van art. 11 lid 1 Participatiewet
voldoet, kan aanspraak maken op een bijstandsuitkering. Maar dat wil niet zeggen dat iedereen een persoonlijk
subjectief recht heeft op een bijstandsuitkering. Zo’n persoonlijk, subjectief recht moet van het objectieve recht
worden afgeleid. Dat gebeurt als een bepaald objectief recht specifiek wordt toegekend aan een individu.
-> objectief geldt hij voor iedereen. Subjectief wordt er gekeken naar je individuele situatie.
de plaats en functie aangeven van de grondrechten in het Nederlandse rechtstelsel
Grondrechten staan opgenomen in de Grondwet.
Vormen van fundament van onze menswaardige samenleving.
, Grondrechten zijn de meest elementaire en onvervreemdbare rechten van een individu, die zowel door de
overheid als door anderen gerespecteerd moeten worden.
Klassieke grondrechten:
De overheid mag op deze rechten in beginsel geen inbreuk maken, tenzij de wet haar die bevoegdheid
verleent.
Bijv.: recht op vrijheid van meningsuiting.
Belangrijk: het verschil kennen tussen klassieke en sociale grondrechten!!
Sociale grondrechten:
De sociale grondrechten vormen feitelijk een opdracht voor de overheid om in Nederland te zorgen voor
bijvoorbeeld goede en toegankelijke gezondheidszorg.
Klassieke komen aan ons allemaal toe. Sociale zijn inspanningsverbintenissen van de overheid.
het belang van het recht in het zorg- en welzijnswerk weergeven.
Het recht vormt enerzijds het kader waarbinnen de hulp- en dienstverlening in het domein sociaal werk
plaatsvindt. Het bepaalt de juridische verhouding tussen de hulp- en dienstverlener en zijn cliënt, en geeft inhoud
aan de verantwoordelijkheden en verplichtingen van beide partijen. Anderzijds bepaalt het recht de juridische
(on)mogelijkheden van de cliënt om zijn eigen welzijn vorm te geven.
het onderscheid aangeven tussen het publiekrecht en het privaatrecht
Publiekrecht, rijtje:
Staatsrecht – hierin is geregeld hoe de wetgeving tot stand komt. Beschrijft de diverse organen van de
overheid en hun bevoegdheden;
Bestuursrecht – bevat de regels voor organen van de overheid en andere organen die met openbaar
gezag zijn bekleed, voor het gebruik van hun bevoegdheden. Dit wordt ‘besturen’ genoemd en de
organen heten daarom ook ‘bestuursorganen’;
Strafrecht – hieronder vallen gedragingen die de wetgever strafbaar heeft gesteld, evenals de straffen
die de rechter kan opleggen en de regels voor de manier waarop daders berecht moeten worden.
(Verschil hiervan moet je weten!!)
De overheid oefent gezag uit op burgers door middel van wetgeving, bestuur en het toepassen van
sancties.
Verticale verhouding
Heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen personen of rechtspersonen.
Personen zijn mensen van vlees en bloed
Rechtspersonen zijn organisaties die volgens de wet net als personen rechten en plichten hebben en
daarmee zelfstandig kunnen deelnemen aan het rechtsverkeer.
Horizontale verhouding.
Samengevat:
Het publiekrecht gaat over de relatie tussen overheid en burger, en tussen overheidsinstanties onderling. Het
privaatrecht gaat over de relatie tussen burgers onderling. (Burger = ook bedrijven en organisaties).
aangeven welke rechtsgebieden tot het publiekrecht behoren
Staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht
(Zie uitgebreid hierboven)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur anna03. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,53. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.