Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting ondernemingsrecht week 4 €7,09   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting ondernemingsrecht week 4

 16 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement

Volledige samenvatting van tutorials, colleges en leesmateriaal voor week 4. Vak succesvol afgerond met een 9.

Aperçu 3 sur 27  pages

  • 17 octobre 2022
  • 27
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Hoorcollege 4 Concernverhoudingen
Inleidende opmerkingen
Afscheiding van aansprakelijkheid is een belangrijk motief voor concernvorming.
Moeder stelt zich vrijwillig aansprakelijk voor de schulden van de dochter.

Realiteit: een concern/groep is de regel.
 Nederlandse wet (boek 2): heeft de alleenstaande vennootschap als het uitgangspunt. Dit is echter
niet de economische werkelijkheid, dit is dat rechtspersonen samenwerken in een groep. Veel
ondernemingen kunnen dan samen worden gebracht in verschillende rechtspersonen onder de leiding
onder het aandelenbezit van de holding.
 Groep (art. 2:24b BW)  een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen
organisatorisch zijn verbonden.
o Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen en vennootschappen die met elkaar in een groep
zijn verbonden.
 Toch klinkt het concern onvermijdelijk in de wet door: Vgl. uitzondering in functiecumulatieregeling
(art. 2:132a/2:242a lid 2 onder b BW): commissaris bij 10 groepsmaatschappijen is dus geen
probleem!
 Vgl. NOW-regeling: waarborgen tegen misbruik in concernverband (Kamerstukken II, 2029/20, 35 430,
nr. 12)

De wetgever heeft bij de structuurregeling rekening gehouden met het concern.
 De dochter van een structuurvennootschap is ook vrijgesteld.
 Ook in art. 2:11 BW is rekening gehouden met het concern.

Belangrijkste motief concernvorming: aansprakelijkheidsafscherming en risicoafscherming. Door het
onderbrengen van een onderneming in 2 rechtspersonen kan de aansprakelijkheid van de ene rechtspersoon
worden afschermt als de andere failliet zou gaan.


Concernbegrippen
Art. 2:24b BW betreft het ‘economische’ groepsbegrip  een economische eenheid waarin rechtspersonen en
vennootschappen organisatorisch zijn verbonden.
 Namelijk: (1) economische eenheid, (2) organisatorische verbondenheid en (3) centrale leiding.
 Franchiseorganisatie: heeft wel een organisatorische verbondenheid maar geen centrale
concernleiding. Verschillende zelfstandige ondernemers onder 1 vlag die zich contractueel om het
onderneming in te kleden als een bepaalde onderneming waarbij aan bepaalde eisen moet worden
voldaan. De ondernemers voeren hun bedrijf echter onder eigen risico zonder dat er sprake is van
centrale leiding.

Toepassing van de begrippen groep en groepsmaatschappij vind je bijv. terug in:
 Art. 2:333a BW (juridische driehoeksfusie);
 Art. 2:92a/ 2:201a BW (uitkoopregeling);
 Art. 2:403 BW (groepsvrijstelling jaarrekening); en
 Art. 2:406 (consolidatieplicht).

Art. 2:24a BW betreft het juridische groepsbegrip.
 Juridisch groepsbegrip steekt achter dit artikel. De wet spreekt hier enkel van de dochtermaatschappij
en niet van de moedermaatschappij

,  Dit betreft een harder en veel beter controleerbaar criterium. Zoals:
o De moeder heeft meer dan helft van de stemrechten in AVA van de dochter.
o De moeder heeft het benoemingsrecht van meer dan de helft van debestuurders of de
commissarissen dochter.
o De personenvennootschap waarvoor de moeder hoofdelijk aansprakelijk is, geldt ook als
dochter (lid 2).
 Belangrijkste functie: vereenzelviging van de moeder en de dochter. Voorbeelden:
o Art. 2:95/ 2:205 jo. 2:98d/ 2:207d lid 1 BW (verbod nemen eigen aandelen NV/BV geldt ook
voor D); en
o Art. 2:98c lid 1 BW (steunverbod NV geldt ook voor de dochter).

Corporate governance concern
 Moeder-dochter vennootschap veronderstelt een zekere gezagsverhouding. Dochter die behoort to de
economische en organisatorische eenheid van de groep moet uiteindelijke wel doen wat de moeder
vergt. Hiervoor bestondhet instructierecht van de moeder in wezen niet.
 1 oktober 2012: “kleine revolutie” in het ondernemingsrecht (voordien Forumbankleer)
 Invoering van art. 2:239 lid 4 BW  alleen t.a.v. de BV.
o In de statuten kan worden bepaald dat het bestuur zich dient te gedragen naar de
aanwijzingen van een ander orgaan van de vennootschap. Het bestuur is gehouden de
aanwijzingen op te volgen, tenzij deze in strijd zijn met het belang van de met haar
verbonden onderneming.
 Nog belangrijker: instructiemacht en ontslagbevoegdheid (art 2:244 lid 1 BW). Gezag in een
concernverhouding loopt in praktijk niet zo zeer via concrete instructies, maar eerder via de
instructiemacht (dreigen met ontslag)
 Cancún  instructiebevoegdheid of –macht doet niets af aan (autonome) bestuurstaak (is dat zo?)


403-verklaring
Iedere NV en BV moet jaarlijks een jaarrekening publiceren die is ingericht volgens de eisen van titel 9 boek
2. Onder omstandigheden/voorwaarden kan de dochter worden ontheven van deze verplichting. Zij hoeft dan
geen eigenstandige rekening te publiceren, dit mag een interne regeling blijven (Groepsfaciliteit). Een van de
voorwaarden is dat de moeder zich hoofdelijk aansprakelijk stelt voor de schulden van haar moeder.

Een 403-verklaring heft de afgescheiden aansprakelijkheid op.  Art. 2:403 BW wordt aangeduid met de 403-
verklaring.

Groepsfaciliteit:
 Kostenbesparing;
o Vrijstelling van het opstellen van een jaarrekening door de dochter.
o Geen accountantsverklaring
 Concurrentievoordeel; (de concurrentie krijgt minder inzicht in de winstverdeling)
 Vanuit de dochter beschouwd: versterking van het risicodragend vermogen.

D  Dochter.
M  Moeder.

Ratio: compensatie aan de schuldeiser van de dochter: hoofdelijke aansprakelijkheid van de moeder voor het
verlies aan inzicht van de verhaalsmogelijkheid bij de dochter.

, Achtergrond en strekking: Art 37 Richtlijn Jaarrrekening: lidstaten hoeven de voorschriften m.b.t. de inrichting
en publicatie van de jaarrekening niet op te leggen aan de dochtermaatschappijen (NV's en BV's!), op
voorwaarde dat: “the parent undertaking must have declared that it guarantees the commitments entered into
by the subsidiary undertaking”

Het gevaar van de 403-verklaring:
 Een 403-verklaring heft het “schild” tegen aansprakelijkheid van de moeder ten dele op (vrijwillige
doorbraak);
o Vanaf het moment van intrekking kunnen nieuwe schuldeisers zich dus niet meer melden bij
de moeder (art. 2:404 BW).
o Ten dele: uit rechtshandeling voorvloeiende schulden van de dochter
 De 403-verklaring wordt in de praktijk soms vergeten, zelfs als de dochter de groep al (lang) verlaten
heeft; en (aansprakelijkheid tot zij is ingetrokken op de juiste wijze, de moeder blijft aansprakelijk ook
als zij de moeder niet meer is
 Beëindiging van de opgebouwde aansprakelijkheid is niet eenvoudig.

Art. 2:403 lid 1 sub f BW betreft dus een soort hoofdelijkheid (art. 6:10 e.v. BW).
 De schuldeiser heeft niet alleen een vordering op de dochter maar ook een zelfstandige vordering op
de moeder. Beide vorderingen zijn separaat overdraagbaar en hebben hun eigen verjaringstermijnen
en stuitingen. Ook de moeder kan in theorie aldus eerst worden aangesproken
 HR Akzo/ING, bevestigd in HR Bia Beheer:
o Een 403-verklaring is een eenzijdige, niet tot een bepaalde partij gerichte rechtshandeling, op
grond waarvan aansprakelijkheid van de moeder ontstaat;
o Geen borgtocht (= afhankelijk recht), maar een zelfstandig vordering; en
o De rechtspositie van de schuldeiser van de dochter tegenover de moeder wordt uitsluitend
bepaald door (uitleg van) de (letterlijke) tekst van de betreffende 403-verklaring (CAO-norm,
objectieve uitleg) en niet door artikel 2:403 BW.

Belangrijk onderscheid:
 Intrekkingsverklaring (art. 2:404 lid 1 BW); vanaf nu kunnen schuldeisers van de moeder zich niet meer
op de 403 verklaring beroepen
 Beëindigingverklaring (art. 2: 404 lid 2 BW); dit ziet op de overblijvende/opgebouwde
aansprakelijkheid, aansprakelijk tov schuldeisers van de dochter ontstaan gedurende de periode dat
de verklaring gedeponeerd was bij het handelsregister
 Vereisten beëindigen "overblijvende aansprakelijkheid":
o De dochter moet de groep (hebben) verlaten;
o Publicatie KvK + dagblad;
o Verzettermijn van 2 maanden (kunnen vragen voor een vervangende zekerheid als ze de
betalingsvaardigheid van de dochter niet vertrouwen)


Temporele reikwijdte: (de wet schrijft niet voor hoe ver zulke verklaring moet terugwerken)
 Meeste schrijvers en (lagere) rechters verlangen volledige TK B/D/O: beperkte TK is voldoende (tot
aanvang 1e boekjaar vrijstelling) Prejudiciële vraag aan Hoge Raad (art. 392 Rv)?
 GOED ONDERSCHEIDEN:
o Vraag of sprake is van een "volwaardige" 403-verklaring, die vrijstelling oplevert. 
Verklaring zonder beperkte terugwerkende kracht is geen volwaardige verklaring die geen
vrijstelling oplevert
o Vraag of schuldeiser uit de voorliggende 403-verklaring verhaal heeft op de moeder. 
Schuldeisers van de dochter die de moeder tracht aan te spreken op basis van een 403-

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Lawandmarketing. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,09
  • (0)
  Ajouter