Duitsland eeuwenlang versnipperd in een groot aantal staten. Otto von Bismarck,
Rijkskanselier (leider van de regering) van het koninkrijk Pruisen, wist deze staten bijeen te
brengen door de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871).
18 januari 1871 = Duitse keizerrijk werd uitgeroepen in het Paleis in Versailles. Door
plechtigheid in buitenland werd niet één van de Duitse staten bevoordeeld.
- de Pruisische koning werd keizer: Wilhelm I
- Bismarck werd Rijkskanselier van het keizerrijk
Duitsland verdeeld in kiesdistricten, elk met een afgevaardigde voor de Rijksdag (de
volksvertegenwoordiging). Duitsland bestond uit 25 deelstaten.
Keizer -> grote macht. Rijkskanselier benoemen/ontslaan, was militair opperbevelhebber.
Rijkskanselier -> benoemde de ministers. Kon Rijksdag ontbinden.
Rijksdag had beperkte macht:
- mocht begroting, belastingmaatregelen en wetten goed- of afkeuren
- niet de Rijkskanselier en ministers ter verantwoording roepen of tot aftreden
dwingen
De Rijksdag kon door de Rijkskanselier en de Bondsraad ontbonden worden.
Bondsraad = afgevaardigden van de deelstaten vormden deze in Berlijn. De Bondsraad had
het recht de begroting, wetten en verdragen met andere landen goed of af te keuren.
De belangrijkste politieke stromingen waren:
- de conservatieven en nationaal-liberalen - aanhang hogere lagen.
- de Centrumpartij (het Centrum) - aanhang katholieke bevolking. Tot 1912 meestal de
grootste partij in de Rijksdag.
- de socialisten - aanhang onder industrie-arbeiders. In 1917 uiteengevallen in
socialisten en communisten.
Gelaagdheid van de bevolking:
1) Adel, officieren en hoge ambtenaren. Ze beheersten de openbare mening.
2) Grote fabrikanten en bankiers. Deze groep is toegenomen met de sterke groei van de
industrie. Verkeerden in ‘de hoogste kringen’, vaak verbonden met adel.
3) Werknemers in de dienstensector, lagere ambtenaren, kleine ondernemers, chefs
van afdelingen van grote ondernemingen. Genoot niet veel aanzien, bekneld door
laag boven en beneden haar, keken vooral naar boven.
4) Boeren, arbeiders in de landbouw en de industrie, lagere ambtenaren. Onderaan
samenleving, trouw: overheid en religie. Merkten weinig van toenemende welvaart.
Alliantiepolitiek van Bismarck
Nieuwe Duitse keizerrijk politieke, militaire en economische (door snelle industrialisatie)
grootmacht. Duitsland omsingeld door sterke mogendheden, Bismarck’s buitenlandse beleid
1
, was erop gericht door een alliantiepolitiek (allianties) het bestaande machtsevenwicht te
handhaven en Du buiten een oorlog te houden.
Congres in Berlijn 1878 -> problemen Balkan oplossen.
Conferentie van Berlijn 1884 -> machtsevenwicht in Afrika verzekeren.
Weltpolitik van Wilhelm II
1888 -> troonsbestijging. Wilhelm II versterkte de positie van de keizer en zijn regering
kreeg steeds meer autocratische trekken. Bismarck ontslagen in 1890.
Duitsland niet langer tevreden met situatie -> wilde een belangrijkere plaats op het
wereldtoneel. Weltpolitik gericht op overzees imperialisme (koloniën), GB als koloniale
grootmacht tegenover. Na fiasco v.d. Vlootwet (1898) meer op het Europa gericht.
Sterke economische groei en toenemend militarisme door groeiende internationale ambities.
Duitsland en andere Europese grootmachten zochten steun in bondgenootschappen.
De Eerste Wereldoorlog - dieper liggende oorzaken:
● Door toenemend militarisme grotere kans op oorlog: oorlog bruikbaar middel om
belangen vaderland te dienen. Geen land wilde een vernietigende oorlog, maar oorlog
werd gezien als een middel om macht en invloed veilig te stellen.
● Imperialisme leidde tot koloniale wedloop: hierdoor spanningen tussen
Engeland, Frankrijk en Duitsland. Keizer Wilhelm II eiste voor Duitsland ‘een plaats
onder de zon’ op. Tussen Eng & Fr: 1904 verzoening. Tussen Eng & Du en Fr & Du
niet.
● Slavisch nationalisme op Balkan en nationalisme Duitsland, Frankrijk en Engeland
leidden tot spanningen. Nationalistische Fransen wilden revanche voor nederlaag in
Frans-Duitse Oorlog (wilden bv Elzas-Lotharingen terug).
● Een bewapeningswedloop gevolg van nationalisme, imperialisme en
militarisme: men wilde sterker zijn dan de anderen. Versterkte vrees voor elkaar.
● Door bondgenootschappen grotere kans op oorlog: leidde tot onvoorzichtiger
gedrag regeringen. Kans op conflict groter.
Triple Alliantie 1882 -> bondgenootschap tussen Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en
Italië.
Triple Entente 1907 -> bondgenootschap tussen Engeland, Frankrijk en Rusland.
- Rusland voelde zich tevens beschermer van de Slavische volken op de Balkan, hoewel
er geen officieel bondgenootschap was gesloten.
De latere politieke leiders zagen niet in dat zij met het sluiten van allerlei
bondgenootschappen het omgekeerde bereikten van wat ze wilden.
Aanleiding (directe oorzaak) van de Eerste Wereldoorlog: Moordaanslag in
Sarajewo op Oostenrijkse troonopvolger.
zondag 28 juni 1914 -> moordaanslag op Frans-Ferdinand door Bosnisch-Servische
nationalisten in Sarajewo (Bosnië). Die aanslag leidde tot kettingreactie van mobilisaties en
oorlogsverklaringen. Dieper liggende oorzaken bij directe oorzaak:
2
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur evadevroe. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.