Cursus Europees Recht
Hoofdstuk 1: Europese Unie
Europa is niet gelijk aan de Europese Unie. De EU is een instelling en Europa een
geografisch gebied. Niet alle landen van Europa zitten in de Europese Unie.
1.1 Internationaal recht
Als personen of rechtspersonen afspraken met elkaar maken, worden er
contracten gemaakt. Dit is volgens de nationale wet. Als staten onderling
afspraken vastleggen, wordt dit gegoten in verdragen. Dit wordt beheerst door
het internationaal recht. Een belangrijk beginsel hier is staatssoevereiniteit.
1.1.1 Staatssoevereiniteit
Dit betekent dat de overheid de ultieme beslissingsbevoegdheid heeft op het
grondgebied van een staat en is de enige die regelgeving kan opstellen. Deze
macht is een absoluut gegeven. Met andere woorden de macht is en blijft van de
overheid.
Deze macht kan op 2 manieren worden beperkt:
Vrijwillig: hier wordt een stukje van de macht overgedragen aan een
internationale organisatie. De staat kan dan niet meer zelf alle regels
stellen, maar accepteert dat een organisatie hoger en gezaghebbender is
dan de staat zelf.
Gedwongen: hier wordt de beslissingsbevoegdheid onvrijwillig uit handen
genomen. Bv. via militair ingrijpen
1.1.2 Internationale organisaties
Internationale organisaties
Personen: NGO Staten:
gouvernementele organisatie
Intergouvernementeel Supranationaal
NGO: non- gouvernementele organisatie
Gouvernementele organisaties
1. VN
VN is de afkorting voor Verenigde Naties. Dit is opgericht in 1945. Dit is de
grootste organisatie ter wereld. Dit is een intergouvernementele organisatie. De
voornaamste doelstellingen van deze organisatie zijn:
De mondiale veiligheid (blauwhelmen)
Mensenrechten
De ontwikkeling van de wereldeconomie
,De VN is opgericht door 51 landen. Het bedraagt 6 bestuursorganen waaronder
de Algemene Vergadering, de Veiligheidsraad, de Secretaris- Generaal (Antonio
Guterres) en het Internationaal Gerechtshof. De VN heeft nog een aantal
suborganisaties zoals de WHO, UNICEF, UNHCR enz.
2. OESO
OESO is de afkorting voor Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling. Dit is opgericht in 1948 als Organisatie voor Europese Economische
Samenwerking (OEES). In 1961 werden ook niet- Europese landen lid. Bv.
Amerika, Canada, Australië…
Landen die hiervan lid zijn, zijn rijke landen. De leden gaan hun economisch
beleid op elkaar afstemmen. Het bestuurscentrum is gelegen in Parijs. Dit is een
intergouvernementele organisatie.
3. NAVO
NAVO is de afkorting van Noord- Atlantische Verdragsorganisatie. Dit is opgericht
in 1949. De hoofdzetel is gelegen in Brussel.
Dit is een militaire samenwerking. Als er 1 land wordt aangevallen, schieten de
andere landen te hulp. Het belang is hier wel verminderd. Dit is een
intergouvernementele organisatie.
4. Benelux
De Benelux staat voor België, Nederland en Luxemburg. Dit is een nauwere
samenwerking binnen de Europese Unie. De Benelux was oorspronkelijk een
douane-unie, maar evolueerde naar een economische samenwerking met een
interne markt. Deze organisatie is ook op andere domeinen actief (justitie,
binnenlandse zaken en duurzame ontwikkeling).
De Benelux is opgericht in 1944 in Londen. Dit is een intergouvernementele
organisatie.
5. EVA
De EVA is de afkorting voor Europese Vrijhandelsassociatie. Dit is een
vrijhandelszone als alternatief van de EEG (= Europese Economische
Gemeenschap, de voorloper van de EU). De EVA is een intergouvernementele
organisatie.
Dit is opgericht in 1960 door de Conventie van Stockholm. Het is begonnen als
alternatief voor de EEG, maar enkele leden van de EVA traden al snel toe tot de
EU. De landen die nu nog tot de EVA behoren zijn: Zwitserland, Noorwegen,
Liechtenstein en IJsland.
6. EER
EER is de afkorting voor Europese Economische Ruimte. Dit is een overeenkomst
tussen de EU en EVA-landen (met uitzondering Zwitserland), zodat de laatste
kunnen genieten van een interne markt zonder EU-lidmaatschap. Deze
organisatie is opgericht in 1944. De voorwaarden hiervoor zijn:
De landen moeten bijdragen aan het EU-budget.
, De regels van de EU met betrekking tot de interne markt moeten de
landen naleven.
7. Raad van Europa
De Raad van Europa is opgericht door 10 stichtende leden in 1949 door het
Verdrag van Londen, met een zetel in het Franse Straatsburg als gevolg van de
holocaust. De belangrijkste verwezenlijking die de Raad van Europa heeft
gemaakt is het EVRM en EHRM. Deze organisatie staat niet gelijk met de EU. Dit
is een mensenrechtenorganisatie
EER met 47 landen.
UK EU
EVA
Zwitserland
Het verschil tussen de EU en EVA:
Bij de EU is er overdracht van staatssoevereiniteit. Bij de EVA is dit niet. De
landen die lid zijn van de EVA moeten geen stukje van de beslissingsmacht
afgeven. Bijna alle landen van de EVA zijn lid geworden van de EU omdat dit
systeem beter in elkaar zit en goed werkt. De EVA was theoretisch sterk maar
mislukt in de praktijk.
Er zijn 2 soorten samenwerking bij gouvernementele organisaties:
intergouvernementeel en supranationaal. Bij intergouvernementele organisaties
is er geen overdracht van staatssoevereiniteit. Ze behouden met andere woorden
hun eigenheid. Bij supranationale organisaties heb je dit wel. Het enige voorbeeld
van een supranationale organisatie is de EU.
Supranationaliteit Intergouvernementeel
Onafhankelijke organen Organen met vertegenwoordigers van
lidstaten
Beslissingen worden genomen op Beslissingen worden genomen op
basis van meerderheid van stemmen basis van unanimiteit
Verschillende ordehandhaving Geen bindende jurisdictie tenzij
Binding jurisdictie aanvaarding van gerechtelijke
autoriteit
De akkoorden zijn bindend en hebben De internationale akkoorden maken
voorrang. Het recht zorgt voor een niet automatisch deel uit van onze
onafhankelijke rechtsorde. De regels nationale rechtsorde ‘(rechtssysteem)
zijn bindend voor de lidstaten en ze Deze akkoorden moeten eerst
hebben in vele gevallen voorrang op geratificeerd worden door de lokale
onze wetgeving. regering.
1.2 De EU en haar doelstellingen
De economische heropbouw na de Tweede Wereldoorlog liep moeizaam. Er was
samenwerking nodig maar er was heel veel wantrouwen. Robert Schuman en
, Jean Monnet kwamen op het idee om een gemeenschap op te richten voor kolen
en staal (EGKS). Dit is opgericht via het Verdrag van Parijs in 1951.
Als startpunt van de EU wordt vaak het EGKS- verdrag genoemd dat in 1951 tot
stand kwam. Dit verdrag werd opgevolgd door een aantal andere verdragen die
de EGKS aanvulden of wijzigden.
Oorspronkelijk waren 6 landen lid van de EGKS: België, Luxemburg, Nederland,
Italië, Duitsland en Frankrijk. Dit is uitgegroeid tot 27 landen. De EU is een
economische grootmacht geworden. Op economisch vlak kan de EU concurreren
met andere grootmachten zoals Amerika, China… De EU is
uitgegroeid tot een gemeenschap van normen en waarden.
Als je als land wil lid worden van de EU moet je voldoen aan een aantal
voorwaarden:
Politiek: stabiele instellingen met garantie voor democratie, de rechtstaat,
mensenrechten en bescherming van minderheden
Economisch: functionerende markteconomie en omgaan met
concurrentiedruk binnen EU
Juridisch: vermogen om verplichtingen van lidmaatschap te dragen. Acquis
communautaire (= het geheel van de wetgevingen van de EU) moet
worden overgenomen.
Als je lid wil worden moet je een bepaalde procedure overlopen. Dit staat in
artikel 49 VEU. Sinds het Verdrag van Lissabon (2009) is het mogelijk voor een
lidstaat om de EU te verlaten. Dit staat in artikel 50 VEU.
Tot 23 juni 2016 was er alleen maar uitbreiding van de Europese Unie. Op die
dag werd het Brexit referendum ingeroepen door de Britten. In januari 2020 werd
een terugtrekkingsakkoord gesloten. Men wou nog een samenwerkingsakkoord
afsluiten. Voor dit akkoord hadden ze maximum 1 jaar de tijd en deze werd
gesloten op 24 december 2020.
Naast territoriale uitbreiding is er ook inhoudelijke verdieping. De Europese Unie
krijgt in meer en meer bevoegdheden beslissingsmacht. Naoorlogse initiatieven
waren gebaseerd op intergouvernementaliteit, maar er was een gebrek aan
daadkracht. EU is een toonbeeld van een supranationale samenwerking.
Op dit moment zijn in de EU 2 verdragen van kracht:
Verdrag betreffende de EU (VEU)
Verdrag betreffende de Werking van de EU (VWEU)
Het supranationale karakter van de EU is door alle herzieningsverdragen steeds
verder uitgebreid. De lidstaten hebben namelijk in de loop van de tijd op allerlei
gebieden hun soevereiniteit overgedragen. De mate waarin lidstaten het
supranationale beleid kunnen beïnvloeden is in de loop der jaren ook afgenomen,
alhoewel deze mogelijkheden niet geheel zijn weggenomen.
De EU is niet meer alleen gericht op de kolen- en staalindustrie. Het is inmiddels
al bevoegd op tal van andere rechtsgebieden.