Gerontopsychologie
Hoofdstuk 1 inleiding
1.1 Beeldvorming over ouderen
Het ouderenbeeld omvat een geheel van opvattingen, visies,
verwachtingen en normen met betrekking tot hoe oudere mensen zijn en
zouden moeten zijn. Onze beeldvorming ontstaat over een groep mensen
(alle ouderen), niet over individuen. Meestal gaat men het beeld daardoor
veralgemenen. Onze beeldvorming ontstaat vaak door iets dat we in ons
hoofd hebben (mentale beelden), maar ook door het beeld dat van
buitenaf geschetst wordt, via de media(materiële beelden). Deze
wisselwerking tussen materiële en mentale beelden leidt tot een beeld die
vaak niet tegemoet komt aan de werkelijkheid.
Vaak maakt men een onderscheid tussen jongbejaarden (leren nog dingen
bij, zijn nog actief) en hoogbejaarden (hulpbehoevend, kwetsbaar,
afhankelijk).
Bij hoogbejaarden ligt de focus op een verlies van mogelijkheden en
sociale contacten. Er is ook vaak sprake van lichamelijke en soms
geestelijke achteruitgang en dementie. Afhankelijkheid en het einde van
het leven zijn een belangrijk thema. MAAR het kan ook anders. Té vaak is
er een negatief beeld, we moeten niet alleen focussen op de beperkingen,
maar ook op de mogelijkheden (kijken naar wat wél nog mogelijk is, waar
ze nog van kunnen genieten). Ook een oudere mens met fysieke en
mentale beperkingen blijft een mens. We moeten eigenlijk niet
noodzakelijk méér, maar andere aandacht schenken aan de oudere, met
respect voor zijn eigenheid.
Kijk niet alleen naar de dementie maar kijk ook naar de mens achter de
dementie persoonsgerichte benadering!
Het is dus belangrijk dat we als hulpverlener uit onze eigen
referentiekader stappen om zo tot nieuwe mentale en materiële
beeldvorming te komen. Het ouderenbeeld dat je hebt zal namelijk
bepalen hoe je gaat handelen en wat je houding is t.o.v. die ouderen.
1.2 Situering
Vroeger was er een bevolkingspiramide: het aandeel jongere mensen was
groter dan het aantal oudere mensen. Deze bestaat echter niet meer. Nu
is er een grote vertegenwoordiging van 40-ers en 50-ers. Deze groep gaat
opschuiven en wordt ouder en zal uiteindelijk een ouderengroep worden.
En groep die een bepaalde mate van zorg nodig zal hebben.
We hebben enerzijds een vergrijzing, anderzijds een verdubbeling van de
vergrijzing
1. De vergrijzing van de bevolking:
, daling geboortecijfer
toename levensverwachting: de levensverwachting bij de geboorte
in 2014 in België was 83,50 jaar voor vrouwen en 78,56 jaar voor
mannen. Vergeleken met 2013 steeg de levensverwachting bij de
geboorte met 0,6 jaar. De kloof in levensverwachting tussen mannen
en vrouwen blijft lichtjes afnemen.
2. De dubbele vergrijzing van de bevolking
toename aandeel van hoogbejaarden
De heterogeniteit neemt toe met ouder worden. De ene oudere is de
andere niet. Hoe ouder we worden, hoe meer heterogeniteit. Deze moeten
we in rekening brengen bij de zorgverlening aan de oudere!
Cijfers bevolkingsvooruitzichten 2000-2050: de 0 tot 19-jarigen
nemen af, de 65-plussers stijgen in aandeel. Ook bij 80+ers of zelfs
100+ers wordt er een stijging verwacht tegen 2050.
Psychische problemen bij ouderen worden niet altijd als dusdanig
herkend. 1 op 4 van de ouderen heeft psychische problemen. Als we kijken
naar recente cijfers (2013) van centra voor GGZ dan vinden we het
volgende:
1 op de 10 cliënten is > 60 jaar
10 mannen tegenover 19vrouwen hebben psychische problemen
25% zonder gespecialiseerde doorverwijzing (16% uit eigen
beweging)
41% doorverwijzing gezondheidszorg (huisarts, ziekenhuis)
18% doorverwijzing ouderenzorg
We zien bij de aanmelding vooral psychische problemen en
verwerkingsproblemen. Wat het meest voorkomt bij ouderen is een
stemmingsstoornis. Dit ook meestal bij vrouwen. Verder zien we de
volgende diagnoses:
Andere aandoening die reden tot zorg kan zijn (dementie?)
Aanpassingsstoornis
Aan middelen gebonden stoornis (meer bij mannen)
Weinig ouderen zoeken hulp. De problemen worden vaak niet herkend en
ook zal men het vaak classificeren als een lichamelijk probleem. Ook wordt
er vaak gezegd dat een depressieve stemming of vergeetachtigheid een
deel is van het proces van het ouder worden, het hoort erbij en wordt dat
niet als reden gezien voor een aanmelding. Ook komen de ouderen nu uit
een andere tijdsgeest waar de psychologie/psychiatrie nog als taboe werd
gezien.
We verwachten wel een toename van ouderen in de geestelijke
gezondheidszorg naar de toekomst toe. Ook wordt er gewerkt naar meer
samenwerking en meer expertise.
,1.3 Begripsomschrijving
Psychogerontologie is de beschrijving van de veranderingen van alle
aspecten van het psychisch functioneren (perceptie, cognitie, emotie,
motivatie) en van de persoonlijkheid in haar geheel, die op de tijdslijn van
de levensloop te situeren zijn.
Gerontopsychologie is wetenschappelijk onderzoek en psychologische
praktijk gefocust op ouder wordende en (hoog)bejaarde mensen.
Psychologische hulpverlening richt zich op het behandelen van problemen
én het verbeteren van het welzijn en de kwaliteit van leven. De centrale
vraag voor de hulpverlener in de gerontopsychologie is dan ook: hoe
kunnen ouderen, gezien hun kracht maar tegelijkertijd rekening houdend
met hun kwetsbaarheid, hun leven op eigen wijze vorm blijven geven?
1.4 Theoretisch model
We vertrekken vanuit de differentiële gerontopsychologie. We gaan
minder zoeken naar universele verouderingsverschijnselen en meer kijken
naar het individueel karakter van het verouderingsproces, naar interacties
tussen de persoon en het milieu. Deze interacties leiden tot verschillen
tussen bejaarden onderling en verschillen in verouderingspatronen. Veel
aspecten gaan dus meespelen in het verouderingsproces, daarom moeten
we daar rekening mee houden bij de behandeling.
Integraal model van ontwikkelingsinvloeden:
Er zijn 4 factoren die invloed hebben op het verouderingsproces. Deze
worden ook wel de 4 determinanten van de ontwikkeling genoemd.
1. Biologische factoren: binnen de biologische factoren onderscheiden we
genetische factoren en biopathologische processen.
Genetisch: rijpingsprocessen, verouderingsprocessen, individuele
genetische aanleg…
Biopathologisch: mogelijke ziektebeelden die op oudere leeftijd
meespelen
2. Milieufactoren: heel de omgeving kan invloed hebben op de
ontwikkeling.
- socioculturele factoren: netwerk, cultuur…
- fysisch-geografisch milieu: woonomgeving, land…
3. Egofactoren en bewuste zelfbepaling: individuele factoren
4. Onbewuste factoren of onbewuste dynamische processen die je niet kan
controleren.
De biologische factoren en de milieufactoren zijn de
basisdeterminanten. Deze 2 gaan met elkaar integreren en deze
interactie gaat ervoor zorgen dat er drie grote invloeden ontstaan op de
ontwikkeling:
Normatieve ontogenetische invloeden: deze zijn leeftijdsgebonden
(maturatie-socialisatie)
, Normatieve evolutionaire invloeden: deze zijn
geschiedenisgebonden
Niet-normatieve invloeden
deze drie
invloeden
zijn in
interactie
met elkaar,
in interactie
met de
bewuste
activiteit
van de
persoon en
met de
onbewuste
processen
De invloeden kunnen veranderen in de tijd en de effecten kunnen
cumuleren. Ze zijn niet altijd even groot, afhankelijk van de tijdstip in de
levensloop.
Deze visie biedt een meer positieve kijk op de levensloop, je blijft
evolueren ontwikkelen, ook op latere leeftijd.
1.5 Ontwikkelingstaken
Een andere manier om te gaan kijken naar de levensloop kan via de
ontwikkelingstaken.
Een ontwikkelingstaak is een taak waarmee iemand in een bepaalde
periode in zijn leven geconfronteerd wordt en waarin hij kan slagen of
falen.
De ontwikkelingstaken ontstaan uit lichamelijke ontwikkeling, sociale
context en uit motivatie/behoeften van de persoon. Ze zijn dus zeer
individueel bepaald!
We onderscheiden normatieve en niet-normatieve ontwikkelingstaken (zie
tekst voor uitleg). Bij de normatieve ontwikkelingstaken onderscheiden we
Normatieve leeftijdsgebonden taken
Normatieve generatiespecifieke taken
Normatieve geschiedenisgebonden taken
Bij confrontatie met een ontwikkelingstaak ontstaat er stress. Om hier mee
om te gaan hanteren we een copingstrategie. Een ontwikkelingstaak kan
betrekking hebben op 8 levensdomeinen:
Gezondheid
Wonen
Huwelijk, gezin en familie
Beroep en vrije tijd
Sociaal en politiek
Persoonlijkheidsontwikkeling