Samenleving: feiten en problemen
Praktische informatie
- Lessen worden opgenomen
- Één extra seminarie doorheen het jaar, wordt niet opgenomen
- Powerpoints zijn belangrijkste lesmateriaal
- Ook actualiteit in de gaten houden, 1 vraag op het examen
Inleiding
De ordening van de samenleving
- Begrippen
o Welfare state = a state of welfare = een toestand van welvaart ipv een staat/natie
(dus niets te maken met de staat België)
o Estado del Bienestar = betere vertaling voor ‘een staat van welvaart/goedbevinden’
o Verzorgingsstaat (Nederland)
→ Term wordt in verschillende landen op verschillende manieren vertaald
o Nieuwe termen:
▪ Welzijnssamenleving = hangt niet alleen af van inkomen maar ook van
onderwijs, gezondheid…
▪ Sociale investeringsstaat = beschermen voor arbeid
▪ Kapitalisme = kernidee van de welvaarsstaat (niet enkel het sociale, maar
ook het economische)
▪ Democratie = welvaartsstaat in westerse landen bestaat altijd in de politieke
constructie van democratie
▪ Consumptiemaatschappij/overvloedmaatschappij = wat kunnen burgers
bereiken met hun welvaart?
→ Er is niet 1 term die de welvaartsstaat goed beschrijft, ze beschrijven allemaal een deel
van de welvaartstaat met een focus op iets anders
De welvaartsstaat
- over welvaart en verdeling door middel van:
o vrije markteconomie: kan leiden tot imperfecties (evenwicht tussen vraag en aanbod
kan leiden tot welvaartsverlies en externe effecten)
o met belangrijke sociale correcties om deze imperfecties te minimaliseren (sociale
zekerheid, arbeidsrecht, fiscaliteit, gezondheidszorgen, onderwijs, kinderopvang, …)
o KERNPRINCIPE: een wederzijdse afhankelijkheid tussen het sociale en het
economische : méér dan sociale correcties achteraf !
▪ Welvaart moet gecreëerd worden zodat door het economische het sociale
kan betaald worden, anderzijds leidt het sociale ook tot een grote welvaart
▪ Eerst doet de markt zijn ding, hierna zullen we correcties doen om het te
verbeteren
▪ Quote: “The welfare state is an essential basis for human flourishing in
capitalist society and an essential basis for capitalist flourishing in human
society”
- Grote uitdagingen waarmee de welvaartsstaat te maken krijgt (zal de komende lessen aan
bod komen)
, o Armoede: vandaag de dag een groot verschil binnen de EU
o Ongelijkheid neemt toe: tot 1970 was er een daling, de laatste 50 jaar is het terug
aan het stijgen (curve in U-vorm)
o Structurele ondertewerkstelling van lager geschoolden: op lange termijn is de
tewerkstelling sterk gestegen, maar de laatste 20 jaar is dit vooral voor de
laaggeschoolden aan het dalen omdat er te weinig jobs zijn voor hen
o Groei en geluk gaan niet langer samen
▪ Easterlin’s paradox: geluk stijgt niet meer vanaf
een bepaald niveau van welvaart, vanaf een
bepaald niveau van rijkdom leidt extra rijkdom
niet voor meer geluk
▪ Op korte termijn is wel een verband, op lange
termijn hebben we een maximum niveau van
geluk bereikt
▪ Ook rekening houden met andere dimensies die
zorgen voor geluk
o Grenzen aan de groei: kunnen we economische groei creëren als onze grondstoffen
op geraken?
▪ Werd al beschreven in 1972: wanneer de grondstoffen op geraken zal er een
chaos ontstaan waardoor de economische groei zal dalen
o Wereldwijde ongelijkheden
▪ Olifantencurve: alle mensen in de hele wereld gerangschikt op basis van
inkomen en hoe dit inkomen is gegroeid
▪ Ongelijkheid over heel de wereld is gedaald in deze periode, maar als je
China, India,… niet meerekent dan zien we wel een stijging over heel de
wereld
o Met wie zijn we solidair?
▪ Welvaartstaat is initieel vooral ontstaan binnen staten, we zijn vooral solidair
met onze eigen bevolking
▪ We spreken nu meer en meer van een Europese solidariteit, maar er is bijna
geen solidariteit op wereldniveau
▪ Ook binnen de landsgrenzen is dit een vraag: vb. immigranten: hebben zij
dezelfde rechten als mensen geboren in ons land?
o Tegen de achtergrond van ‘permanent austerity’ en de economische crisis
▪ Permanent austerity = als economische groei is afgezwakt is er minder
ruimte om meer uit te geven aan sociale voorzieningen
▪ Ligt politiek zeer gevoelig
- Definitie welvaartsstaat
“De welvaartsstaat is de samenlevingsvorm van markteconomieën waarbij burgerlijke,
politieke en sociale grondrechten van de burger, met het oog op zijn materiële welvaart en
de bevordering van zijn kansen tot ontplooiing, binnen een wettelijk kader, effectief (dat wil
zeggen door de inzet van beleidsinstrumenten en -technieken) worden gewaarborgd. De
welvaartsstaat is een eigen type van welvaartsverdeling en een eigen type van beleid en
besluitvorming daarrond.”
Kenmerken van de welvaartsstaat
DE WELVAARTSSTAAT IS NIET “STAATS”!!!
,1. Hoge materiële welvaart en levensstandaard
o Als:
▪ toestand
▪ doel
▪ middel
o Verwijst naar de ‘symbiose’ tussen het economische en het sociale en de obsessie
voor economische groei ook in rijke welvaartsstaten
o Streven naar volledige werkgelegenheid
o Indicator: voornamelijk het bbp (per capita) = algemeen niveau van welvaart
▪ Ook interessant: waaraan spenderen gezinnen hun inkomen (sterk verandert
doorheen de tijd)
o Pieken van hoogconjunctuur waren hoger in jaren ’50,’60,’70 hoger, dalingen van
laagconjuctuur zijn wel lager in onze tijd -> economische groei is aan het afzwakken
2. Optreden van de overheid gericht op effectieve waarborging van sociale grondrechten
o Van État Gendarme (nachtwakersstaat) naar État Protecteur d.m.v.
▪ arbeidsrecht
▪ sociale uitkeringen
▪ sociale goederen en diensten
▪ werkgelegenheidsbeleid
▪ welzijn
▪ inkomensverdeling
o Art. 23 GW: “Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden” (zie Kader 2.1
DSWS)
o Indicator: uitgaven van de overheid in procent van bbp
▪ Duidelijke stijging in sociale uitgaven
▪ België is 1 van de landen die het meeste sociale uitgaven heeft
o Leidt tot socialisatie van het nationale inkomen en een nieuw inkomensbegrip (zie
later)
3. Subsidiariteit
o Besluitvorming en uitvoering door overheid, vrije ondernemingen, vrije sociale
organisaties ('stakeholders' en georganiseerd middenveld)
▪ Overheid is dus maar 1 van de factoren!
o De kernwoorden:
▪ Paritair of drieledig (tripartiet): altijd 3 grote partners (overheid, WG en WN)
▪ overleg, consensus, overeenkomst
▪ sociale gesprekspartners versus (klassen)conflict
• sociale gesprekspartners = 3 partners
o Democratisch corporatisme of neo-
corporatisme (zie verder in hoofdstuk
6 DSWS)
o = hogere instanties hebben een
aanvullende taak t.o.v. lagere
▪ 3 niveaus met elkaar
gecombineerd
4. Parlementaire democratie
o Voorkeuren van de bevolking uitspreken (stemrecht)
o Behoedster van de vrijheden (van burgers en organisaties)
, oWelvaartsvoorzieningen werken op grond van wetten en staan onder controle van
de volksvertegenwoordiging
o Verwevenheid van vrije markt, democratie, en verdeling
5. Welvaartsstaat is nationaal en internationaal
o Cfr. Waarborg van basisrechten aan welke burgers?
o Welvaartsstaat gegroeid binnen het kader van de natiestaat
o Maar: globalisering/Europeanisering (Migratie!)
versus regionalisering
o Europeanisering : langzame totstandkoming van een Europese Sociale Unie
(coördinatie van sociale zekerheid, werklandprincipe, gelijke behandeling mannen en
vrouwen, Europese Pijler voor Sociale Rechten…)
▪ Uitvoering nog steeds nationaal, maar europees niveau is nog steeds ter
ondersteuning
o Globalisering : Conventie van Genève : asielrecht voor politieke vluchtelingen, sociale
rechten voor migranten mits voorwaarden en voor illegalen : recht op minimale
gezondheidszorgen en onderwijs
o Regionalisering : splitsing kinderbijslag, arbeidsmarktbeleid, ouderenzorg door 6de
staatshervorming…
→ GLOCALISERING = twee processen van tendens naar hoger niveau en langs de
andere kant tendens naar lager niveau
6. De gelaagde welvaartsstaat
o Verschillende lagen
▪ Lokaal
▪ Regionaal
▪ Nationaal
▪ Europees
▪ Internationaal
o ‘Welfare state’: als een toestand, niet als ‘natiestaat’ (de welvaartsstaat is ‘niet
staats’, zie p. 104 en voetnoot 36 in DSWS)
7. De welvaartsstaat verbindt vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid
o Vrijheid (liberalisme) : verantwoordelijkheid, inzet en innovatie
o Broederlijkheid (christendemocratie): solidariteit binnen het gezin en kleine (lokale)
verbanden, zelforganisaties en middenveld
o Gelijkheid: collectieve solidariteit (socialisme)
▪ Solidariteit binnen het hele land
o Een moeilijke opdracht om evenwicht te zoeken tussen 3 waarden
▪ vrijheid en broederlijkheid genereren ongelijkheid
▪ collectieve solidariteit tracht dit te compenseren
▪ maar collectieve solidariteit gaat ten koste van vrijheid
→ alle 3 de waarden zijn altijd aanwezig in een welvaartsstaat maar in andere
gradaties
o in die zin kan de welvaartsstaat zich niet beroepen op een eenduidige politieke
filosofie: het is een voortdurend zoeken naar evenwichten tussen de waarden van
vrijheid, rechtvaardigheid en solidariteit in een geseculariseerde samenleving.
Besluit
- De welvaarsstaat…
o is een ethiek (van sociale rechtvaardigheid, solidariteit)