Hoofdstuk I: Groei, obesitas, preventie, afweersysteem,
kinderziekten, koorts, vaccinaties
Les 1: Groei en obesitas
Hoofdstuk I en hoofdstuk II zijn de belangrijkste lessen voor het examen! Dit is echt duidelijke pediatrie, de basisregels. Het schriftelijk
examen is normaal gezien multiple choice. Maar dit zal ze later nog laten weten.
1. Inleiding tot de kindergeneeskunde
1.1. Inleiding tot de kindergeneeskunde = interne geneeskunde van het kind (0 - 18 jaar)
Belangrijk: kinderen zijn geen kleine volwassenen (gouden regel)! Pediatrie of kindergeneeskunde wordt beschreven als de interne
geneeskunde van het kind. Je mag dit niet doortrekken als de interne geneeskunde van de kleine volwassen. Bij kids moet je met bepaalde
zaken rekening houden: groeistadia (geven heel veel info over de evolutie van het kind), ontwikkelingsstadia. Een kind moeten we
beschouwen als 1 geheel: als een kind 3 verschillende klachten heeft, dan moet je die bundelen in 1 patroon/beeld. Oudere volwassenen
(geriatrie): hebben vaak verschillende ziektes/entiteiten tegelijkertijd. Als een kind meerdere ziektebeelden heeft die we niet goed kunnen
verklaren, dan moet je al eerder denken aan een syndroom. De genetische factoren spelen een veel grotere rol dan bij volwassenen. De
genetische factoren staan meer op de voorgrond dan de omgevingsfactoren. Preventieve rol aannemen! Bij volwassenen is het eerder
supportief.
1.2. Verschillende groeistadia
- Embryo (< 8 weken)
- Foetus (leefbaar vanaf 24 weken)
- Neonaat, pasgeborene <1 maand
- Zuigeling (1m-1j)
- Peuter (1j-3j)
- Kleuter (3j-6j)
- Kind
- Puber, adolescent
- Volwassene
Engelse benamingen
Newborn <1m
Infant 1m-12m
Toddler 12m -36m
Early child 3j-6j
Child
, 2. Groei
2.1. Definities
- Groei = vorm van maturatie die een toename van de afmetingen tot gevolg heeft tot de volwassen afmetingen bereikt zijn
- Overlap met ontwikkeling = veranderingen in de functies van een organisme => maturatie tot volwassen stadium
2.2. Binnen de groei heb je 3 grote pijlers:
- Fysische groei en ontwikkeling: groei & veranderingen lichaamsbouw
- Intellectuele groei en ontwikkeling: leren van vaardigheden
- Emotionele groei: sociale en culturele ontwikkeling – gedrag (bv. neuspeuteren + opeten => bij kids nog schattig, volw niet!,
omgang met stress en verdriet)
Verhoudingen! Houdingen spelen ook een belangrijke rol in de ontwikkeling: spierontwikkeling, coördinatie. ‘Mijlpalen’ worden bereikt.
Ook het wisselen van de tanden. Ook het wisselen van de tanden is belangrijk: vroeg, normaal, laat.
Er zijn dus heel wat verschillende zaken waarop je moet letten: niet alleen de fysische groei, maar ook de groei in het ontwikkelen van
vaardigheden, omgang met zaken. Dit staat voor een groot deel samengevat in de mijlpalen. De mijlpalen worden gebruikt om te kijken of
een kindje normaal ontwikkelt op vlak van vaardigheden. Bv: fixeren van de ogen (normaal op 4 weken), kan het kindje dit nog niet op 4
maanden, dan moet je het toch al eens onderzoeken (er is wel een zekere spreiding). Moet je niet kennen voor het examen.
, 2.3. Variabiliteit in menselijke groeipatronen
Groei-gewichtscurve: ‘normaal’ verdeeld
- Percentielen
- P50 = mediaan
- P25: 25 % van de bevolking is kleiner
- Standaarddeviatie
- +/- 2SD: beslaat 95,45% van de populatie
- Waarden beneden -2SD of boven +2SD worden outliners genoemd
Er is dus een variatie die daarom niet slecht is (grote mensen en kleine mensen)!
2.4. Factoren die de groei beïnvloeden
1/ Genetische factoren:
- Lengtevoorspelling (formule is niet absoluut, er kan van afgeweken worden)
- ♂ : [lengte vader + moeder + 13 cm] x ½
- ♀ : [lengte vader + moeder - 13 cm] x ½
- Etnische origine (nederlanders zijn groter dan belgen)
- Chromosoomafwijkingen (kunnen ervoor zorgen dat de groei niet op een optimale manier gebeurt)
2/ Omgevingsfactoren:
- Voeding / medicatie / supplementen
- Ziekten
- Intra-uteriene blootstelling (tabak!)
Tabak zorgt bijvoorbeeld voor kleinere baby’s, met een lager geboortegewicht, vaak geen catch-up.
2.5. Intra uteriene groei (Embryo (<8 weken) – foetus)
- Genetische factoren
- Gestalte ouders + ethniciteit
- Chromosoomafwijkingen / genetische afwijkingen
- Intra uteriene omgevingsfactoren
- Maternale infecties
- Zuurstoftekort
- Bestraling, trauma (val, placenta wordt geraakt)
- Alcoholgebruik, tabagisme
- Voedingstekort, placenta defect
=> Intra uteriene factoren grotere impact in 1e zwangerschapstrimester => ontwikkeling organen
Afhankelijk van het groeistadia waarin je je bevindt, zullen andere factoren een belangrijke rol spelen. Naarmate de omgevingsfactoren
later in het intra-uteriene leven plaatsvinden, hebben ze minder grote gevolgen.
, 2.6. Groei – postnataal
- Bij geboorte: gemiddelde (Belgische waarden)
- Geboortegewicht (GG): 3.4 kg
- Geboortelengte: 50cm
- Geboorte-schedelomtrek: 35cm
- Na geboorte: grootste groei in 1e maanden (belangrijkste groei uit je leven is gedurende die eerste maanden)
- Gewicht op 5 maanden: GG x2
- Gewicht op 12 maanden: GG x 3
- Gestalte op 12 maanden: + 25 à 30 cm
- Schedelomtrek op 6 maanden: 44 cm (+9 cm)
- Schedelomtrek op 12 maanden: 47cm (= thorax omtrek)
- Na leeftijd 1 jaar is er verdere afname in de snelheid van de gewichtstoename
De eerste 3 maanden komt er ongeveer 0.5kg bij.
2.7. Geboorte
- Normale zwangerschapsduur: 37-42 w (Ad Term)
- Prematuur: <37w = vroeggeboorte
- Extreme prematuriteit: leefbaar vanaf 24 weken zwangerschapsduur (gevaar: veel complicaties: longrijping, hersenen, ogen …)
- Dysmatuur: te laag geboortegewicht volgens de ‘gestationele leeftijd’ door intra-uteriene groeivertraging geboortegewicht < te
verwachten zwangerschapsduur (<2,5 kg bij ad terme geboren baby) (SGA: small for gestational age)
- Macrosoom: te zwaar geboortegewicht (>4 kg)
Extreme prematuriteit = baby’s die geboren worden tussen 24 en 34 weken zwangerschapsduur (moeten lang in de couveuse liggen, wegen
vaak maar 500 gram bij de geboorte, complicaties omdat de longen nog niet volledig ontwikkeld zijn, doen makkelijk hersenbloedingen,
krijgen O2). Vanaf 24 weken zwangerschapsduur is een baby levensvatbaar. Gestationele leeftijd = leeftijd van zwangerschapsduur. Een
dysmatuur kan een voldragen kind zijn dat een te laag GG heeft, maar het kan ook een prematuur zijn die te weinig weegt voor de
gestationele leeftijd.
2.8. Groeicurves
De zwarte lijn is je gewicht, lengte en schedelomvang (mediaan, gemiddelde). Je hebt alternatieve groeicurves waarbij ze ook met z-scores
werken. Sommigen werken ook met SD’s.