SWOT – analyse
VUB CAMPUS
Ook motiveren
Sterkte Opportuniteiten
Groene campus (veel bomen) Door gebruik sociale media meer studenten
Eet en drinkgelegenheden op de campus Meer samenwerking tussen verschillende
(resto) universiteiten
Automaten overal over de campus Door corona meer online lessen
Goede studiebegeleiding Grotere zichtbaarheid door maatschappelijke
Proffen bereikbaar voor leerlingen belangen van de campus
Diversiteit op de campus
Samenwerking met ULB
VUB veel studiekeuze ook op
internationaal vlak (internationale
studenten)
Dicht bij een station
Buiten centrum
Zwakten Bedreigingen
Ver van het centrum Competitie met andere universiteiten (Thomas
Kleine aanbod van lectuur (bibliotheek) More, UCL, etc.) => zowel traditionele als
LO-studenten: geen vlotte verbinding online instellingen
tussen de 2 campussen Door corona kijken veel meer mensen de lessen
Self-service zeer onduidelijk voor eerste online waardoor er minder mensen naar de les
jaars komen
Een zij-stroom station Druk door regelgeving en eisen overheid
Verweg van de autostaten (aangezien we
niet in het centrum zitten)
SPOORWEGEN
Sterkte Opportuniteiten
Internationale treinen (Londen, Parijs) Meer investeren in nachttreinen
Prijsvermindering voor jongeren (-26), Door stijgende dieselprijs neemt vraag naar
senioren (+65), grote gezinnen en openbaar vervoer toe
invalide Als er meer files komen, gaan mensen vaker de
Milieubewust trein pakken
Subsidies (treinticket goedkoper voor Nog meer inzetten op internationale markt
de burger) Technologische ontwikkeling: treinen worden
Duo tickets: reizen voor de prijs van 1 alleen maar beter
met 2
Zwakten Bedreiging
Weinig nachtvervoer Andere vervoersmiddelen (bus, tram)
Free riding gedrag Stakingen
Verstoring van het treinverkeer Openbaar vervoer is altijd verlieslatend
waardoor er vertragingen zijn
Vaak vuile stations
Les 1: fiche van het land 2022
,1. Wat is de publieke sector en verdeling van de entiteiten?
Federaal: zwaartepunt qua bevoegdheden en middelen met zeer veel heterogene bevoegdheden.
Problematiek van moeilijke wijziging van bijzondere wetten en de grondwet
o Bijzondere wetten = wijzigen met bijzondere meerderheid om institutionele en communautair
gevoelige dossiers te stemmen (meerderheid van elke taalgroep moet aanwezig zijn, in elke
taalgroep moet er een gewone meerderheid zijn en 2/3 in elke meerderheid in elke kamer)
Afhankelijk in welke taal je eerst de eed aflegt behoor je tot de Nederlandstalige
vertegenwoordigers
Deelstaten: 2 soorten, discussie hoeveel in de toekomst?
o probleem met Brussel? Walen willen staatshervorming met 4 want dat komt voordeliger uit
Lokaal/intermediair: provincies, regio’s ziekenhuisregio’s, veiligheidszones, kerkbesturen, gemeenten, etc.
=> grote budgettaire kost (word nooit iets afgeschaft)
o kerkbesturen: in België maakt men onderscheid tussen vrijheid van eredienst en de erkenning van
erediensten (degene die erkend zijn krijgen geld van de overheid bv Boeddhisten worden wel erkend
als België => protestantse kerk werk eerst erkend) lonen worden door staat betaald en
werkingsmiddelen worden betaald door gemeentes
o In Engeland is er maar 1 godsdienst erkend (door Hendrik 8 is de Engels koningin hoofd van de kerk
in Wales in Engeland, Schotland staat hier los van)
2. BBP omvang: groei en overheidsbeslag
Veel bedrijven rekenen op 2 procent inflatie zodat zij hun prijzen me 2 procent kunnen verhogen en dit is
hun winst dan
Overheidsbeslag = alle begroting van alle overheden/instanties samen opgeteld => totale som afzetten ten
aanzien van het BBP
3. Begrotingstekort en schulden
Schulden en te korten
o Te kort tgo Maastricht norm: 6,2 procent
o Schulden tgo Maastricht norm: 108,6 procent
Grote federale schuld
Schuld van Brussel en Wallonië liggen hoger dan die van Vlaanderen
4. Bevolking – demografie:
Snel stijgende bevolking (1980: 9,8 miljoen – 2000: 10,2 miljoen)
o Bevolkingsgroei is hoger dan de economische groei
Iets meer mannen dan vrouwen
Vlamingen > Wallen > Brusselaars
België kent immigratie en emigratie
Kleinste groep in de leeftijdspiramide ( + 95 jaar) en grootste (55 – 59 jaar)
6. Werkloosheidsgraad & werkgelegenheidsgraad
Iets meer mannen dan vrouwen zijn werkloos
Werkloosheidsgraad:
o Meer mensen in Vlaanderen (75%) werken dan in Walen (65%) en Brusselaars (61%)
o Meer Europeanen (72%) werken dan Belgen (71%) en niet Europeanen (43%)
7. Handelsbalans (goederen en diensten)
, België is vooral een export land voor de buurlanden (geen mondiale exporteur)
o Zeer hoog bedrag van export => niveau export behaalt niveau van bbp bijna
o Vooral Vlaams (export Brussel en Wallonië bestaat bijna niet)
Verhouding BBP
Belangrijkste producten: chemische producten, tansport (auto’s, spoorwegen) en machines
o Landbouw = geen export product, hebben te weinig daarvoor vooral in import
8. Territorium
Ligging: centraal gelegen aan de drukke Noordzee tussen EU landen en VK
o Vlaams gewest is het grootste => stuk van de zee ook mee tellen
Grondstoffen: geen (voorheen: steenkool)
Klimaat: gematigd, deels zee klimaat en warme golfstroom
9. Basisvoorzieningen: water – elektriciteit
Water: gewestelijk, tekorten in Vlaanderen en Brussel (WL heeft genoeg), ontzilting in VL (zeewater om
tekorten op te vullen)?
Elektriciteit: discussie kerncentrales en toekomst => grootste hoeveelheid komt van kernwapens
o De regering wou de kerncentrales sluiten tegen 2025 maar dit zou leiden tot tekorten, in 2022 heeft
de regering besloten om 2 kerncentrales (doel en Tihange) langer open te houden anders zou België
veel te veel afhankelijk zijn van energie uit het buitenland
o Zon en wind tijdsgebonden (+ studie die aanwijzen dat er minder wind is in Europa)
Aansluiting netwerk buurlanden en VK (november 2021 invoer uit NL en export naar FR)
12. Economisch stelsel
Landbouw – visserij en tuinbouw (1 procent werkstelling en 5 procent BBP) => nog veel landbouwgrond en
bos
Secundaire sector (industrie) => belangrijk bouwsector
Tertiaire sector
Hoofdstuk 1: overheid, management en omgeving
, INVULLINGEN VAN OVERHEIDSMANAGEMENT
1. Public administration = traditionele model van overheidswerking
6 principes aan de grondslag van publieke administratie:
o Bureaucratie:
Waarbij overheden zichzelf dienen te organiseren volgens de klassieke, hiërarchische
Weberiaanse principes
o Slechts 1 beste manier van functioneren, die men wetenschappelijk dacht te bepalen
Regels en procedures werden vastgelegd in handleidingen die de ambtenaren moesten
volgen
o Politiek – ambtelijke tweedeling: politieke en ambtelijke aangelegenheden moeten gescheiden zijn
(hier treed een slingerbeweging op in de relatie tussen de 2)
Ambtenaar = instrument om instructies uit te voeren
Politiek = voeren van beleid en bepalen van strategie
o Algemeen belang: motieven van de individuele ambtenaar is het algemeen gelang
Dienstverlening aan de maatschappij = onbaatzuchtig
o Een professioneel bureaucratie:
Professionele, goed getrainde ambtenaren die neutraal en anoniem waren
Ambtenaar = benoemt voor het leven + iedere politieke leider dienen
o Administratie: volgen van instructies die door andere voorzien worden zonder persoonlijke
verantwoordelijkheid voor de resultaten of gevolgen
MAAR systeem komt onder druk te staan door:
o Wijzigende omstandigheden:
Na WO II: ontstaan welvaartstaat => bureaucratische administratie niet meer geschikt om
zelf en massaal diensten te verlenen aan burgers
o Dysfuncties bij de concrete werking van het systeem
Nood aan nieuw systeem
2. Public management model
= gaat uit van veranderingen die verbonden zijn met het evolueren van het traditionele administratieve
model
o Meer aandacht voor:
Het bereiken van resultaten en verantwoordelijkheid van managers
Flexibel personeel en arbeidsvoorwaarden
Gericht op burgers als gebruikers van de dienstverlening
o Doelstellingen duidelijk bepaald:
Focus op prestatie => zuinigheid, efficiëntie, effectiviteit en kwaliteit van dienstverlening
Systematische evoluatie om te kijken of beoogde doelen behaald waren => inzetten
beleidsevaluatie waardoor top ambtenaren niet enkel neutraal zijn
o Klassieke overheidsmanagement specialiseerde zich in zijn onderdelen => het recht (regels en
procedures) werd aangevuld met het management (systeem gericht op te bereiken doelstellingen)
Bv begrotingsrecht werd aangevuld met financieel management
= duidelijk paradigma dat ambtenaren zich kunnen scharen achter een gemeenschappelijk
organisatorisch doel dat bijdraagt aan het realiseren van het algemeen belang
Een professioneel management binnen de publieke sector kan diensten verlenen
aan burgers binnen een juridisch bepaald overheidskader en vanuit een gezamenlijk,
gekend en politiek gedeeld objectief
Maar systeem komt onder druk te staan vanuit theoretische en ideologische hoek: