Ontwerp en vormleer
1
, 1. Analyse
- Onderzoek van proces: context, vraag klant
- Om beslissingen te nemen heb je kennis nodig dus analyse interessant omdat je op
korte tijd veel info verzamelt
- Kennis recht evenredig met tijd
- Impact beslissingen omgekeerd evenredig met tijd
- Info op korte tijd
A. Waarnemen, vaststelling ( zintuigelijke waarnemingen ! ) en gegevens verzamelen (
zelfde resultaat voor iedereen )
a. Data
B. Gegevens ordenen, structureren, interpreteren
a. Informatie
C. Verbandne gaan zoeken
a. Kennis ( met bezig )
D. Conclusie
a. Inzicht ( bereikt )
2. Concept
- Katalysator ( versnelt een ander proces, ander proces mogelijk maken )
- Idee – ijkpunt ( bepaalde deadlines/pauze, maar zonder dat je niet verder kunt –
- Communicatie over het idee
o Conceptnota
o Schetsen
o Maquettes
- Wat doet een concept:
Antwoord op 3 vragen: Wat – hoe – waarom + verantwoording ( waarom we het zo
aanpakken )
→ wordt in een vorm/ ruimte gegoten
→ vormgeving op 1ste antwoord
- Eigenschappen:
o Geïntegreerde oplossing
o Meerlagig ( vertelt iets over context, materiaal, maar alles ligt niet vast )
o Holistisch: concept gaat een hele boel dingen bundelen in een stap, in 1
voorlopig beeld
o Flexibel
o Dynamisch: het is nog niet op schaal, het kan nog verfijnd worden ( er is nog
speelruimte )
o Toepasselijk/toegepast: concept is onlosmakelijk verbonden met vraag, de
site, klant, bouwheer, ruimtelijke omgeving
Concept vloeit uit analyse, maar hoort bij 1 vraag, klant, site en ontwerper
2
, → eenvoudig/helder
! - concept is geen thema → zwart wit, zee
Als er geen verband is met klant, site,… dan is het een thema
- Concept is ook geen eis: het hoort niet bij de vraag, het groeit uit de analyse
- Concept is antwoord verantwoordig dus uniek. Antwoord en vraag zijn impliciet en
expliciet
3. Plek – ruimte – site
1. Site: geografische locatie
Perceel
Vb. boven op de rots, zicht op zee, industrie, dorp
2. Plek: ruimte betekenis geven: perceptie van een ruimtelijk geheel ( micro schaal )
3. Ruime: spelen met ruimte. Betekenis geven → plekwaarde
Macro schaal: fundamenteel geheel/globale schaal
→ afgebakend/gedefinieerd
Vb. allemaal samen in 1 ruimte: hoeveel man → kan je niet weten, eerst naar schaal kijken
Schaal → perceptie
Elke schaal kan afgebakend worden
3.1 psychologie ruimte
- perceptie: psychologisch niveau naar ruimte
- rugdekking: kijken naar ruimte, rug tegen muur
3.2 zintuigelijke waarneming
ruimte – ruimtelijk geheel – bepaalde beleving → elementen → vormelijk en ruimtelijk →
relatie
vb. dit is mijn plek, de andere is van jullie → die beleving is plekwaarde → emotionele
impact van ruimtelijk geheel → positief, neutraal of negatief
3.3 perceptie
1. er is een waarneming
2. cognitie: de waarneming op proef gesteld in de hersenen
3. emotionele ervaring ( reactie )
→ proces
Vb. je weet dat je niet op de stoel van de docent moet gaan zitten door je
waarnemingen/vaststellingen/andere ruimtes
3.4 begrip plekwaarde, plek
- schaal
- perceptie
- afbakening: impliciet, expliciet
- beleving: +, neutraal, -
3