Samenvatting groepsdynamisch begeleiden
1. De groep: een aantal begrippen
Groep =
Een netwerk van mensen
die samen doelen willen bereiken
die ze niet op hun eentje kunnen halen
mensen zetten deels hun persoonlijke verlangens/ vrijheden/ beslissingen aan de kant
erkennen het gezag/beslissingsmacht van die groep.
1.1 Kenmerken van een groep
1) Gemeenschappelijk doel
Als het gemeenschappelijk doel voldoende belangrijk is, blijft de groep bestaan. Iemand
verlaat de groep bij het oneens zijn of onvoldoende belangrijk vinden van het doel.
2) Interactie (tussen de leden van de groep)
- Wisselwerking tussen leden/context
- Verbaal en/of non-verbaal
- Je kunt niet niet communiceren
- Conflicthantering is erg belangrijk!
3) Interdependentie
- Wederzijdse betrokkenheid
- Wederzijdse beïnvloeding
- Wederzijdse afhankelijkheid
4) (Bewustzijn van) Lidmaatschap
Wij-gevoel, afgrenzing met buitenstaanders, uiterlijke kenmerken (bv. sjaaltje scouts)
5) (Samenhorigheid), Cohesie
Bevredigend voor eigen doelen: meer cohesie
Je moet erbij willen horen, steun van elkaar krijgen en eigen doelen kunnen
verwezenlijken
, 6) Waarden en normen
- Wat vindt de groep belangrijk? (Als waarden en normen binnen groep gelijk zijn, dan
ben je liever in de groep)
- Gedragsregels, voorschriften, …
- Eventuele sancties bij overtredingen
7) (Rollen)/ Interne structuur
- Structuur, ordening, zorgt voor voorspelbaarheid en veiligheid
- Elk groepslid vindt een plaats in de hiërarchie
- Werkverdeling, rolverdeling, hiërarchie
- Verschillende hiërarchieën (met andere groepsleden aan de top)
o Beslissings (wie hakt de knoop door)
o Deskundigheids (wie kent er meest van)
o Affectieve (populairst / meest leuk)
8) Leiderschap
- Formeel
- Informeel
1.2 Soorten groepen
1) Primaire groep
- Kleine groep, klein aantal mensen die je heel dierbaar zijn
- Persoonlijke, intieme relaties
- Emotioneel
- Wisselingen in groepsleden hebben veel invloed
2) Secundaire groep
- Op basis van status en positie
- Rationeel en onpersoonlijk
- Bij wisselingen/ vervanging is er weinig invloed, minder ingrijpend
1.3 Doelen binnen een groep
Doel= bestaansreden van de groep, zonder doel geen groep
1) Duidelijkheid:
Doel + weg ernaartoe
Geeft een positieve invloed op de cohesie
Geeft een positieve invloed op de motivatie
, Moet concreet, meetbaar, en in gedragstermen omschreven zijn.
2) Bereikbaarheid: doel is te vaag of te veraf: mensen haken af (vb: voorstelling maken)
3) Formele en informele doelstellingen:
Formele doelen: staan op papier, bestaansreden groep
Informele doelen: ontstaan en doorkruisen soms de formele doelen. Maar soms kan het
informele doel het formele doel tegenwerken: bij de teamvergadering wordt er veel
uitgeweken naar andere dingen, gebabbeld over eigen leven teveel,…
4) Soorten doelen
Groepsdoelen = voor alle groepsleden
Individuele doelen = persoonlijke doelen bewoner
Externe doelen: waar de groep zich samen op richt bv. prettig samenwonen (product gericht)
Interne doelen: zijn erop gericht de groep te laten functioneren vb. taakverdeling, conflicten
oplossen, samenwerken (proces gericht)
Verborgen agenda: eind doel onbekend aan de anderen en kan in strijd zijn met de
groepsdoelen (zorgt voorwrijving door persoonlijke doelen en groepsdoelen tegenwerken)
Acceptatie doelen door groep zorgt voor cohesie
Werk maken van heldere haalbare werkbare doelen!!!
1.4 Normen en waarden in een groep
Waar men als groep waarde aan hecht, verschilt van groep tot groep. Door cultiveren van waarden
(via rituelen, gewoontes, …), kan men buitenstaanders duidelijk maken waar men ‘waarde aan
hecht’. Bvb verjaardagen vieren, wijst op waarde hechten aan persoonlijke aandacht voor mensen
=> Belangrijk voor de groep zijn gemeenschappelijke waarden.
Begeleidingstips waarden: teach as you preach,
benoem waarden
Hiermee samenhangend, bijhorende normen =gedragsregels (wat mag wel/niet, hoe handelen)
Kunnen zowel kort- als langdurig binnen groep bestaan
1) Groepsnormen
Normen hebben grote invloed op gedrag van groepsleden: groepsnormen leiden tot meer
uniform gedrag van de groepsleden
Overtreding wordt vaak opgemerkt en op één of andere manier bestraft.
Normen zijn erg groepsgebonden (bvb twee leefgroepen onder dezelfde organisatie)
2) Hoe ontstaan groepsnormen?