Vrouw – kind – ouder
Moeder en pasgeborene
Verpleegkundige zijn bevoegd om, onder bepaalde omstandigheden, handelingen uit te voeren met
betrekking tot zwangere vrouwen en bevallingen. Zie artikel 7 van het KB 13 juli 2006!! De
verpleegkundige is niet bevoegd voor verzorging op een materniteit van de moeder, het assisteren bij
borstvoeding of afkolven. Deze is wel bevoegd voor de verzorging van de gezonde pasgeborene op de
materniteit, N* en NICU.
Preconceptie, zwangerschap en partus
Preconceptie
De preconceptionele zorg is de fase tussen het moment dat men als tiener vruchtbaar wordt en het
ontstaan van de zwangerschap. Deze richt zich op het tijdig informeren van vrouwen en mannen
tijdens de vruchtbare leeftijd met/zonder een zwangerschapswens. Hierbij wordt geïnformeerd over
de vruchtbaarheid en mogelijke risicofactoren met invloed op ongeboren kind. Deze kennis kan door
de personen gebruikt worden op hun levensstijl beter en tijdig aan te passen (bv. stoppen met roken,
tekort aan foliumzuur, blootstelling aan virussen,…). Dit kan ertoe leiden dat de vruchtbaarheid en
zwangerschapsuitkomsten gunstig beïnvloedt worden.
Men zal gezond zwanger worden moeten adviseren:
- Eet gezond en gevarieerd
- Rook niet (mee)
- Neem geen drugs of drink geen alcohol
- Respecteer een goede nachtrust
- Beweeg elke dag
- Neem elke dag foliumzuur 400µg bij actieve kinderwens en stop anticonceptie
Het is de taak van de verpleegkundige voor het sensibiliseren van de omgeving, het geven van juiste
informatie bij vragen vanuit de omgeving en het doorsturen van aanstaande ouders bij specifieke
vragen naar de vroedvrouw en arts.
Anticonceptie
De normale menstruele cyclus duurt 28 dagen. Tijdens de folliculaire fase zal de eicel rijpen. In de
luteale fase zal er een eventuele bevruchting plaats vinden. Deze kan eventueel gevolgd worden door
een innesteling. Deze twee fases worden gescheiden door de eisprong. Na de luteale fase zal
menstruatie of zwangerschap ontstaan.
De eisprong valt, ongeacht de duur van de cyclus, steeds ongeveer 14 dagen voor de start van de
menstruatie.
Bij het geven van borstvoeding zullen er twee hormonen vrijgegeven worden, dit is prolactine en
oxytocine. Prolactine, die instaat voor de melkproductie, zal ervoor zorgen dat er geen ovulatie meer
optreden. Indien de baby jonger is na 6 maanden, uitsluitend alleen borstvoeding, maximum 6u tussen
voeding, mama niet kolft en mama geen bloedverlies heeft zal deze methode redelijk betrouwbaar
zijn. Indien deze voorwaarden niet allemaal voldaan zijn, zal deze dus ook niet meer betrouwbaar zijn.
,Zwangerschap
De gemiddelde zwangerschapsduur heeft een duur van 280 dagen. Dit wordt gerekend vanaf de eerste
dag van de laatste menstruatie (bij een cyclus van 28 maanden). Dit komt overeen met ongeveer 40
weken.
De vermoedelijke bevallingsdatum (VBD) wordt berekend aan de hand van de regel van Naegele.
Hierbij wordt de eerste dag van de laatste menstruatie genomen. Daarbij worden dan 9 maanden en
10 dagen bijgeteld. Hierbij gelden wel belangrijke voorwaarden. Deze zijn het hebben va neen
regelmatige cyclusduur en niet zwanger geworden tijdens de eerste cyclus pilstop.
Men moet aan zwangerschap denken wanneer:
- Achterstel van menstruatie
Dit is niet steeds een teken van zwangerschap, maar kan ook zijn ten gevolge van stress,
ondervoeding,…. Dit is dus zeker belangrijk om te laten controleren gezien de kans groot is.
- Basale temperatuurverhoging
- Positieve HCG-test
HCG: humaan choriongonadotrofinehormoon of zwangerschapshormoon. Dit wordt
geproduceerd door de placenta en kan teruggevonden worden in het bloed en de urine.
Wanneer je zwanger bent is er trofoblastweefsel aanwezig. Naarmate de placenta gaat
groeien, gaat ook het gehalte HCG toenemen. Op deze manier kan men ook afleiden hoeveel
weken zwanger je bent. Indien er een meerling is, zal er meer placentaweefsel aanwezig zijn.
Dit resulteert dan ook in een hoger HCG.
- Echografie: bepaling zwangerschapsduur
Abdominale toename of fundushoogte
Zwangerschapsduur = fundushoogte in cm + 4
- Foetale harttonen
- Foetale bewegingen:
De eerste kindsbewegingen worden vaak vergeleken met darmrommelingen. Primipara zullen
hun kind dus pas later (20 weken) voelen bewegen omdat deze niet weten wat ze moeten
voelen. Bij multiparae zal dit al vroeger plaatsvinden, reeds rond 18 weken.
- Fysiologische veranderingen:
Borstgevoeligheid, emesis gravidarum, pollakisurie, pica gravidarum (zin in vreemde dingen),
constipatie, pyrosis, sialorree (speekselvloed) en moeheid.
Prenatale raadpleging
Anamnese:
- Verloskundige voorgeschiedenis: MAPG
M: moeder van … kinderen in leven
A: aantal abortussen/miskramen < 16 weken
P: aantal partussen
G: aantal zwangerschappen
- Bloedonderzoek:
Bloedgroep wordt steeds bepaald bij de ouders. Bij een rhesus-negatieve moeder wordt er
Rhogam of Anti-D toegediend aan de moeder in de 28e zwangerschapsweek en postnataal. Dit
gezien de bloedgroep van de baby tijdens de zwangerschap niet geweten is. Bij situaties
wanneer er mogelijks contact is tussen het bloed van de moeder en bloed van het kind, kunnen
er antistoffen gemaakt worden tegen het bloed van het kind. Bij een volgende zwangerschap
gaat dit gevolgen hebben voor de foetus gezien dit kan leiden tot bloedafbraak en miskraam.
, Vanaf 10 weken is de NIPT (niet-invasieve prenatale test) mogelijk. Hierbij zal men bloed van
de moeder nemen om het DNA van de foetus (placentair DNA) te bekijken. Deze test bevat
een screening op onder andere geslacht, trisomie 21,…. Down wordt ook gekenmerkt door een
bredere nekplooi.
- Onderzoek op GBS (Groep B-streptokokken)
Deze streptokokken kan men op sporen door middel van een afname van een vaginale en
rectale kweek.. Een GBS-infectie bij een kind kan leiden tot sepsis. Daarom worden vrouwen
worden systematisch gescreend op GBS tussen week 35 en 37. Indien de vrouw hier positief
op test, zal men tijdens de arbeid antibiotica toedienen om de 4 – 6u. Indien het onderzoek
niet gebeurde (bv. preterme arbeid) of het resultaat niet geweten is, zal men dit preventief
toedienen. Achteraf zal men ook steeds het kind goed in het oog moeten houden.
Arbeid en bevalling
De prodromale fase vindt plaats vanaf 2 weken voor de arbeid. Dit is geen echt deel van de bevalling,
maar in deze fase zullen er verschillende veranderingen plaatsvinden. Hierbij zullen voorweeën
ontstaan, het kind daalt meer in waardoor vermindering van abdominale druk, rijping cervix en er is
verlies van de slijmprop (tekenen).
De ontsluitingsfase begint bij aanvang van de arbeid en eindigt bij volledige dilatatie van de cervix. Bij
een primigravida zal dit +/- 8 – 12u duren. Bij een multigravidae duurt dit gemiddeld 6 – 8u. er kan pas
van contracties gesproken worden indien deze veranderingen aanbrengt aan de cervix. Deze fase
wordt gekenmerkt door:
- Regelmatige CT’s om de 2’, pijnlijk, duur van 60 – 90”
- Verstrijking van CX
- Ontsluiting van CX
- Indaling van de foetus vaginaal OZ
- Breken van vliezen kleur van vruchtwater, navelstreng
Van de uitdrijvingsfase wordt gesproken indien er volledige ontsluiting is. De eindigt met de geboorte
van het kind. Deze kan enkele minuten tot maximum 2u duren.
Kraamzorg
Zie cursus 😊
Neonatologie
Medische aspecten
De eerste levensweek
Geboorte is een normaal fysiologisch gebeuren. Voor een kleine groep (+/- 10%) is er een medische
interventie nodig tijdens de eerste levenweek. Dit kan ten gevolge van intra-uteriene en perinatale
problemen. Deze kunnen blijvende gevolgen hebben op de kwaliteit van overleving.
Definities:
- Preterme geboorte: < 37w PML
- A terme geboorte: 37 – 41w PML
, - Postterme geboorte: > 41w PML
- Gemiddeld gewicht: P50 op groeicurve
- AGA (appropriate for gestational age of normaal gewicht): P10 – P90
- SGA (small for gestational age of te laag gewicht): <P10
Men spreekt van een neonatus tot de leeftijd van 28 dagen. In deze periode wordt de baby 2x
onderzocht door een arts. Dit gebeurt de eerste levensdag en ergens in de tweede helft van de eerste
levensweek.
Doel:
- Opsporen aangeboren afwijkingen
- Opsporen infecties
- Beoordelen algemene conditie, voedingstoestand
- Boordelen vitale functies
Problemen met de ademhaling zijn zaken die zich typisch
in de eerste levensdagen stellen. Wanneer de adaptatie
fout gaat, heeft deze de volgende dagen daar ook nog
vaak last vak. Indien dit niet over prioritaire
ademhalingsproblemen gaat, geldt dit niet.
Meconium wordt geproduceerd tijdens de eerste 2
dagen, ook plassen komt dan langzaam op gang.
Een aantal hartafwijkingen zijn niet herkenbaar tijdnes
de eerste levendag(en). Vaak wordt er, door echografie,
vooraf al wel gezien of er een vermoeden is van
cardiopathie.
Heupdysplasie
Heupdysplasie ontstaat door middel van positionering intra-uterien. Zo komt dit vaak voor bij
stuitligging,…. Bij langdurige stuitligging, gaat het heupgewricht ook minder soep zijn. Het kan dan ook
een paar dagen duren voordat de heupen terug in zijn normale positie staat.
Tijdens het onderzoek gaat men dus telkens de heupmobiliteit bekijken. Het is belangrijk om
heupdysplasie te screenen gezien het heupgewricht, in deze fase van groei en ontwikkeling, goed op
elkaar moet aansluiten om later geen problemen te ervaren. Dit kan men controleren door middel van
de ‘Ortolani test’ of het ‘Barlow maneuver’. Bij de Ortolani test gaat men controleren of de heup
geluxeert zit, en deze terug op zijn plaats geduwd kan worden. Bij het Barlow maneuver gaat men de
heup proberen te luxeren. Men kan beter eerst hart- en longauscultatie doen voordat men dit
onderzoek doet gezien dit niet aangenaam is voor het kind.
Bij twijfel, indien klinishc onderzoek afwijkend is, kan men een echografie uitvoeren. Hiermee kan men
kijken naar de heupkop en de locatie hiervan.
De behandeling, is gebaseerd op een ‘Pavlik Harness’. Dit zal ervoor zorgen dat men de heupen in
abductie en flexie krijgt. Op deze manier dwingt men de heup om de heupkop in het pangewricht te
houden. Indien de heup er volledig naast zit, zullen er chirurgische interventies nodig zijn. Dit kan niet
opgelost worden met het Pavlik Harness.
Hyperbilirubinemie
Na de geboorte, zullen er teveel RBC aanwezig zijn in het bloed van de pasgeborene. Het lichaam zal
deze RBC afbreken. Hierdoor komt de afvalstof ‘bilirubine’ vrij in het bloed. In normale