1
RESPIRATOIRE INFECTIES (1)
Bacterie Streptococcus pyogenes Streptococcus pneumoniae = pneumokokken Mycoplasma pneumoniae
Morfologie & - Gram (+), onbeweeglijke kokken, per 2 of in korte - Gram (+) diplokok uit genus - Geen celwand
Taxonomie ketens, catalase negatief - -hemolytisch Mycoplasmata = bacteriën zonder celwand;
- Fermentatief metabolisme, O2-tolerant - Kan niet getypeerd worden via Lancefield antigenen cytoplasmamembraan met sterolen
- Complexe voedingsvereisten, groeibodems met bloed - Onderverdeeld in serotypen op basis van antigene !! Geen gramkleuring kunnen doen, want geen celwand!!
!! Niet gevoelig voor AB die ingrijpen op celwandsynthese!!
kenmerken van het kapsel (> 90 serotypen)
Vindplaats & - Dragerschap in orofarynx bij 15-20 % gezonde - Mens enige reservoir (5-70% in nasofarynx): vooral - Infecties gedurende ganse jaar
epidemiologie kinderen en jonge volwassenen (ouder: meer jonge kinderen en volwassenen die samenleven met - Epidemieën om 4 tot 8 jaar
antistoffen, minder kolonisatie), vooral in de jonge kinderen - Infecties vooral in schoolkinderen, jonge
wintermaanden - Seizoensgebonden variatie: winter/vroege lente volwassenen (hebben geen verworven immuniteit)
- Infectie door recent verworven stam - Transmissie vooral via speekseldruppels - Incidentie niet goed gekend en variabel naargelang
(nog geen immuniteit ertegen opgebouwd) - Groepen gevoelig aan infecties: epidemische uitbraak of niet
Kids jonger dan 5j en ouderen > 65j
Patiënten met COPD, hartinsuff, asplenie, leverziekten,
diabetes mellitus, patiënten met tekort aan complement
en immunoglobulinen, HIV-geïnfecteerden
Alcoholisten
Structuur & - Hyaluronzuurkapsel waarin groepsspecifieke - -hemolytisch - Kleinste bacteriën (0,2-0,8 m) – filter om bacteriën
fysiologie (Lancefield) antigenen (groep A) en dat weinig te verwijderen (0,22- 0,45 m)
immunogeen is (want hyaluronzuur is identiek aan - Geen celwand maar sterolen in membraan
datgene gevonden in bindweefsel) - Trage groei op bodems aangerijkt met dierlijk serum
- M-proteïne (meer dan 80 verschillende serotypes) (bron sterolen) en gistextract
waartegen antistoffen (serotypespecifiek → kids + jong
volw: veel gevoeliger vr infectie door beperkt antistofrepertoire)
- Allen β-hemolytisch
Virulentiefactor- - Hyaluronzuurkapsel (antifagocytaire eigenschappen) - Polysaccharidekapsel - Adhesie aan gecilieerd respiratoir epithelium via
en - Hyaluronidase: verspreiding bacteriën in weefsels - Pneumolysine (een hemolysine, produceert waterstofperoxide, adhesine dat bindt aan neuraminezuur bevattende
- M-proteïne (antifagocytair, belangrijkste virulentiefactor, beschadiging respiratoir epitheel -> rol in invasie respiratoire epitheel) receptoren
voorkomt neerzetting van complement -> verhindert opsonisatie; - Neuraminidase (enzym dat suikerstructuren afbreekt, wss verantw - Factoren die
antistoffen ertegen wel opsoniserend -> belangrijkste verdediging) voor verspreiding over cellen)
ciliostase (cilia vallen stil) en
- Pyrogene (=erythrogene) toxinen (superantigenen): - Oppervlakte proteïne A: belangrijk voor adhesie
destructie oppervlakkige laag gecilieerd
lokken hypersensitiviteitsreacties uit (rode rash = - IgA protease: breekt IgA af vd gastheer
epitheel
scarlatina, door erythrogene toxines),
induceren (H2O2 en zuurstofradicalen)
induceren shock (door cytokines)
©Elise Vanoverschelde
, 2
- Streptolysine O en S: cellyse, streptolysine O is basis
voor serologische diagnostiek (ASLO test)
- Streptokinasen: lossen bloedklonters op -> spreiding
bacteriën in weefsels
- DNA-sen: door depolymerisatie van DNA in etter de viscositeit
verlagen -> spreiding bacteriën in weefsels
Pathogenese - Dropletinfectie, infectie door direct contact (via huid, Van pneumonie (longontsteking) door pneumokokken: Van pneumonie door Mycoplasma pneumoniae:
hand-mondcontact) - Droplet infectie - Droplet infectie tussen personen in nauw contact
- Adherentie in farynx (lipoteichoïnezuur), op huid - Adhesie → kolonisatie van naso-oropharynx - Adhesie oro-nasopharynx
- Oppervlakkige infecties (huid en mucosae) blijven Voorbeschikkende factor: verminderde mucociliaire - Inhibitie mucociliaire clearing
oppervlakkig clearing (door alcoholisme, diabetes, virale infecties,..) - Vernietiging oppervlakkige epitheellaag en
- Diepe infecties (wondjes) leiden tot snelle invasie en - Spreiding (aspiratie) naar longen (of naar bovenste induceren inflammatie en chronische irritatie
verspreiding via digestieve enzymen (vb hyaluronidase, luchtwegen) luchtwegen
DNAse, streptokinase)
Beschadiging mucosa:
- Intense ontstekingsreactie
Vrijzetting celwandbestanddelen vd pneumokok
→ inflammatie vd mucosa uitlokken →
Verschijnen van nieuwe receptoren op mucosa (die
typisch zijn voor toestand van inflam)
→ pneumokok bezit specifieke adhesines voor
deze receptoren, waarmee binden op mucosa
→ in volgend stadium: receptoren opnieuw
geïnternaliseerd, waarbij pneumokok mee ge-
endocyteerd = binnendringen cellen resp tractus
→ vrijzetting van pneumokok aan basale zijde
epitheel
- Vermenigvuldiging in longalveolen
Longalveolen gevuld met sereuze vloeistof
(exsudatieve fase)
Accumulatie RBC en infiltratie neutrofielen
Immigratie macrofagen: debris (afval) opruimen
Herstel
Complicaties: pleurale uitstorting, bacteriëmie
©Elise Vanoverschelde