Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Onderzoeksmethodologie TEW KUL €8,09   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Onderzoeksmethodologie TEW KUL

 71 vues  1 fois vendu

Deze samenvatting omvat de 3 in de les besproken hoofdstukken gebaseerd op slides en lesnotities

Aperçu 4 sur 52  pages

  • 23 mai 2021
  • 52
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (9)
avatar-seller
julieempereur
Hoofdstuk 1: Kenmerken van het wetenschappelijk onderzoek in de
bedrijfseconomie
1. WAT LEVERT WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK OP?
Pragmatische invalshoek (= oogpunt van de manager)
Manager & organisatie
Belang van de wetenschap voor de manager
1. Kennis  oplossen van dagelijkse problemen en grote risicovolle problemen
2. Goed en slecht onderscheiden
3. Meedenken met onderzoekers en bijsturen
4. Bewust van alternatieve verklaringen voor fenomenen en (foutieve) intuïtieve verklaringen
Alternatieve verklaring = een andere mogelijke oorzaak voor een bepaald fenomeen
Voorbeeld: verkoop daalt
 Intuïtieve verklaring: goedkopere concurrente
 Alternatieve verklaring: verouderd product
 Impliceert verschillende oplossingsstrategieën
5. Bewust van de complexiteit van de verklaring
 Er kunnen zich onvermoede interacties tussen causale factoren voordoen
Voorbeeld: prijspromoties kunnen leiden tot een verhoogde verkoop, maar ook tot een daling
van kooplust aangezien een lagere prijs ook een lagere kwaliteit suggereert. Deze interactie
mag men niet uit het oog verliezen
 Niet elke bevinding valt te veralgemenen naar de gehele populatie
 Doelgroep en omgevingsfactoren moeten gekend zijn

Belang van wetenschap voor het bedrijf/organisatie
1. Kostenbesparingen
 Verkeerde verklaringen kosten veel geld
Foutieve verklaring: Product verkoopt niet goed genoeg  Adverteren. Maar zal geen
oplossing bieden want probleem ligt bij productkwaliteit.  Heeft veel geld gekost
 Gebrek aan procesverklaring kan efficiëntie verminderen
Foutieve verklaring: Adverteren leidt tot een positieve houding en zorgt daardoor voor
verkoop. Dus we gaan heel veel effort steken in het creëren van prachtige advertenties. Maar
dit kan dan een verkeerd proces zijn. In feite komt het gewoon neer op aandacht trekken en
kan een persconferentie al voldoende publiciteit uitlokken
2. Probleemdetectie
Promotie  Verkoop t1 stijgt, maar t2 daalt
3. Opportuniteitsdetectie
Het vaststellen of verkoop beter gaat met bepaalde technieken of met bepaalde groepen

Economie & maatschappij
1. Technologische vooruitgang
2. Maatschappelijke vooruitgang: groeiend besef dat gedragswetenschappen relevant zijn om:
 Welvaart te verhogen
Vb: Het gevolg van de financiële crisis op consumptie
 Technologieën aanvaardbaar te maken
Vb: Technologie om ouderen langer autonomie te gunnen
 Gedragsverandering teweeg te brengen
Vb: Promotie van safe driving




1

,Algemene inzichten uit de wetenschapsfilosofie: wetenschapsfilosofische invalshoek
Het ontstaan van de gangbare opvatting
1. Logisch empirisme (Vb.: Carnap)
Logisch empirisme gaf inzicht dat het proces van de ontdekking en de hypotheseformulering niet
logisch-wetenschappelijk is. Dat wat wij ervaren als vooruitgang, kunnen we niet in een logisch-
wetenschappelijk jasje duwen.
 Wetenschap dient enkel om methodes te definiëren
 Iets is wetenschappelijk vanaf het moment het steunt op empirische bevindingen
 Dan pas kunnen bepaalde theorieën geconfirmeerd worden
 Deductief redeneren vertrekkend van een algemene wet die toegepast wordt in
een concrete situatie om een theorie te confirmeren
(Theorie  evidentie  confirmeren)
Voorbeeld: Alle mensen zijn sterfelijk (Theorie)
Socrates is een mens (Evidentie)
Socrates is sterfelijk (Conclusie)
 Theorie leidt tot voorspellingen (evidentie ondersteunt theorie)


⟷ Inductief redeneren waarbij een theorie ontwikkeld wordt op basis van
feiten en verschijnselen
Voorbeeld: De eerste zwaan in het park is wit
De tweede zwaan in het park is wit

De laatste zwaan in het park is wit (Verschijnselen)
Alle zwanen zijn wit (Conclusie)
Problemen
1. Altijd kans op vinden niet-consistente evidentie in toekomst
Voorbeeld: “Zwanen zijn wit”  Het kan ook zijn dat we de niet-witte zwanen nog niet geobserveerd
hebben
2. Irrelevante aspecten van een theorie kunnen evengoed bevestigd worden door evidentie
Voorbeeld: “Appreciatie verhoogt productiviteit bij werknemers”  kan gelden voor verloning, maar niet
per se voor andere vormen van appreciatie

 Confirmerende evidentie is nooit sluitend

2. Probabilistische confirmatie  kijken naar kansen
Bayes standpunt
Evidentie is niet conclusief, maar biedt wel informatie
P( E) P (E)
Als > , (Kans op evidentie als de hypothese waar is > kans op een evidentie als de hypothese
H=1 H =0
niet waar is) dan confirmeert de evidentie E, de hypothese H
 De evidentie verhoogt dan de plausibiliteit van de hypothese. (Kan geleidelijk gaan)

Voorbeeld: Bij elke observatie van een witte zwaan (E) wordt de theorie (H) dat alle zwanen wit zijn
meer plausibel

Problemen
1. Probabiliteiten van de theorieën en van de evidentie zijn niet bekend
2. Subjectieve prior probabilities kunnen zo gebiased zijn dat er ‘te veel’ evidentie nodig is voor
juiste theorie wint
3. Wetenschappers redeneren niet in termen van probabiliteit van theorie (tenzij bij Statistiek)

 Belang van evidentie mag niet gevoelig zijn voor subjectieve bia

2

,3. Eliminatie en falsificatie (K.Popper)
= Wetenschappers moeten niet confirmeren (evidentie voor), maar verwerpen (evidentie tegen)
Voorbeeld: Alle zwanen zijn wit  Ga actief op zoek naar 1 niet-witte zwaan
= Veronderstelt het bestaan van rivaliserende theorie, d.m.v. eliminatie eindigt de onderzoek
gemeenschap met de beste theorie
Popper: De winnaar is altijd voorlopig en tentatief

Goede wetenschappelijke theorieën moeten verwerpbaar zijn door evidentie!!

Falsificatie
1) Rivaliserende hypotheses ontwikkelen (= Alternatieve verklaringen)
2) Methodes ontwikkelen die in staat zijn om die verschillende verklaringen tegen elkaar af te
toetsen
3) Elimineer de verklaring zonder evidentie
4) Verklaring die overblijft is de ware

Opzoek gaan naar deze rivaliserende hypotheses is niet zo gemakkelijk.
Problemen
1. Logisch: wat als de ware hypothese niet bij de rivaliserende hypothese zit?
2. Praktisch: de overblijvende theorie krijgt veel krediet (w op verder gebouwd)
3. Filosofisch: Tegenevidentie is ambigu. Tegenevidentie kan te wijten zijn aan een foute
theorie, maar ook aan foute hulpassumpties foute metingen, etc.

 We moeten dus heel veel buffer hebben tegen verwerping.
 Falsificatie is dus ook niet conclusief
Voorbeeld 1:
‘Als de aarde beweegt rond de zon, dan moeten de sterren ook veranderen van plaats’
Observatie (16e eeuw): sterren bleven staan. Maar dit kon pas in de 19 e eeuw gemeten worden
Galileo beweerde dat de sterren te ver stonden om het effect te zien.
Hulpassumptie bij theorie 1 (Aarde staat stil): sterren staan dichter
Hulpassumptie bij theorie 2 (Aarde beweegt): sterren staan veraf
 Falsificatie is een zwakke scheidsrechter

Voorbeeld 2:
‘Het nemen van beslissingen en het bedwingen van aankoopimpulsen steunt op een gelimiteerde reserve
hersenmodule die uitputbaar is’
Er is veel confirmerende evidentie verzameld, maar tegensprekelijke evidentie geraakt moeilijk gepubliceerd
Nieuwe massale pogingen om te repliceren, mislukken, maar de auteurs houden vol en gebruiken
hulpassumpties. Ondertussen is de theorie al toegepast in de praktijk

4. Moderne opvattingen

Standpunt 1: In de praktijk zijn kritieken niet zo problematisch. Theorieën worden wel degelijk
verworpen, confirmerende evidentie lijkt vooruitgang te bieden, ontdekkingen zijn reëel
 In de praktijk valt het wel mee, we moeten ons niet veel zorgen maken

Standpunt 2: Nieuwe theorieën winnen aanhang omdat hun aanhangers strategieën gebruiken om
hun zaak vooruit te helpen (niet omdat ze methodologisch sterk zijn of op evidentie bouwen)
 Het zijn dus niet zo zeer de beste theorieën die winnen, maar wel de mensen die elkaar
overtuigen
 We maken vooruitgang, maar wel geleidelijk


3

, Realisme
Ultiem argument voor realisatie (van bijvoorbeeld onobserveerbare variabelen) is accuraatheid
voorspellingen

Filosofisch blijft ‘agnostische positie’ (= positie van ongeloof) meest verdedigbaar want
1. Nieuwe theorie maakt onobserveerbare variabelen soms irrelevant
2. We kunnen ook gewoon doen alsof (as-if models)
3. Werkende theorieën niet per se waar, vaak wel goede benadering

 We weten dus niet of theorieën juist zijn of niet, maar we gaan er wel op vooruit
 Bepaalde concepten worden daardoor nutteloos

Wetenschappelijke verandering
= Afwisseling tussen revoluties en periodes van “normale wetenschap”
 Normale wetenschap
= consensus over methoden, problemen en assumpties
 produceert ook anomalieën, afwijkingen die hulpassumpties nodig hebben
 Lacunes (leegtes, tekortkomingen) stapelen zich op
 Ontstaan van nieuwe diepe opvattingen  Revolutie
 Revolutie
= Clash tussen rivaliserende paradigma’s (o.b.v. anomalieën) waarbij een nieuw wint.
Winnen is ten dele een historisch fenomeen en biedt niet noodzakelijk vooruitgang

 Communicatie tussen fases (gebruik literatuur) is moeilijk wat het conceptueel kader is drastisch
verschillend

5. Wetenschap als socio-historisch fenomeen

Wetenschap is niet alleen een historisch fenomeen, maar ook een socio-historisch fenomeen
Het is een collectieve gereguleerde activiteit die ons dichter brengt bij werkende theorieën
= regelmatig onderzoek brengt ons dichter bij werkende theorie
= wordt sterk bepaald door interesses/waarden van de beoefenaars
 Sluit daarom groepen en hun perspectieven uit (natuurlijk rationalisme, feminisme)
Voorbeelden:
 Wat traditionele volkeren relevant vinden, wordt niet onderzocht
 Relatief minder aandacht voor wat vrouwen relevant vinden
 Samenleving bepaalt de waarden en de richting waarin de wetenschap evolueert
 Wetenschap is gebiased: Theorieën zijn in die zin niet fout, maar de stand van kennis is gebiased
Voorbeeld:
 We weten minder over vrouwen dan over kerosine

2. DRIE NIVEAUS VAN ONDERZOEK
(Classificatie niet universeel en indelingen vaak tweeledig)

1. Fundamenteel onderzoek
= basis/ puur onderzoek, ‘Blue sky research’
Bevindingen hebben geen directe toepassingen op de dagelijkse realiteit
Doel:
 Ontwikkelen van kennis in een theoretisch paradigma
 Veralgemenen van bevindingen
 Onderzoekers de waarom-wat-hoe vragen beantwoorden


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur julieempereur. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79202 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,09  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter