Samenvatting onderwijsgroepen
Onderwijsgroep 1
Pagina 15-36
Een overeenkomst is een op wilsovereenstemming of consensus berustende meerzijdige
rechtshandeling waarbij een of meer partijen jegens een of meer anderen, dan wel over en
weer, juridisch bindende verbintenissen aangaan.
Meerzijdige rechtshandeling: minstens twee wilsuitingen
Eenzijdige overeenkomst 1103 BW; slechts één van die partijen kan een verbintenis aangaan
krachtens die wilsovereenstemming
Wederkerige overeenkomst 1102 BW; de contractanten verbinden zich over en weer jegens
elkaar.
A. De overeenkomst berust op een wilsovereenstemming
1108 BW: de toestemming = wil van een partij om zich te verbinden
Wilsovereenstemming: de toestemming van alle bij de overeenkomst betrokken partijen, de
wederzijdse wilsuitingen moeten op elkaar gericht zijn en elkaar ontmoeten
B. De overeenkomst wordt gesloten tussen twee of meer personen
Meerzijdige rechtshandeling; veronderstelt minstent twee contractpartijen =>
tweepartijencontract
(Kan ook twee groepen van partijen zijn personen met eenzelfde of met een gelijkgericht
belang, huurcontract: gehuwden zijn huurders)
C. De overeenkomst veronderstelt de bedoeling om rechtsgevolgen te doen ontstaan
Vermits de overeenkomst een rechtshandeling uitmaakt
Is de overeenkomst geldig gesloten dan krijgt zijn krachtens de wet een verbindende kracht
1134, lid 1 BW
= de partijen zullen de overeenkomst moeten naleven en de nakoming zal in rechte kunnen
worden afgedwongen telkens zijn niet vrijwillig uitgevoerd wordt
Vermogensrechtelijke en andere overeenkomsten
Privaatrechtelijke overeenkomsten: familierechtelijke, proces- en bewijsrechtelijke, …
Bij analogie kunnen de gemeenrechtelijke regels ook toegepast worden op andere
privaatrechtelijke overeenkomsten wanneer een bijzondere regeling ontbreekt en de eigen
aard van de overeenkomst zich daartegen niet verzet.
,Internationale overeenkomsten of verdragen: afspraken tussen soevereine
internationaalrechtelijke rechtspersonen of Staten
Samenwerkingsakkoorden zijn tussen de Staat, de gemeenschappen end e gewesten 92bis
BWHI
Publiekrechtelijke overeenkomsten: alle andere afspraken tussen overheden binnen
eenzelfde Staat (gemeenten, gewesten en gemeenschappen)
Gewone overeenkomsten met de overheid: de overheid treedt op als een particulier en sluit
op voet van gelijkheid overeenkomsten, op deze overeenkomsten zullen de regels van het
gemeen contractenrecht onverkort toepassing vinden
Administratieve overeenkomsten: de overheid treedt op als overheid vanuit een positie van
bovengeschiktheid, ze heeft de rechtstreekse behartiging van het algemeen belang op het
oog. Clausules van het contract wijken vaak sterk af van het gemeen recht.
Bv. administratieve concessies voor de distributie van water of gas of voor de tram- of
metro-exploitatie
Beleidsovereenkomsten: de overheid kiest vanuit haar bovengeschikte positie, algemene of
sectoriële beleidsopties en wil in samenwerking met een particulier dit beleid formuleren
en/of ten uitvoer leggen. Met het oog op de verwezenlijking van een bepaald
beleidsobjectief zal zij aan een particuliere contractpartij concrete verplichtingen opleggen.
Deze beleidsopties zijn tijdelijk. Deze mogen de beleidsvrijheid van de overheid niet
wezenlijk aantasten maar ze mogen ook niet in strijd zijn met de regels van openbare orde,
van dwingend recht of met andere algemene rechtsbeginselen.
Beheerscontracten: samenwerking van overheid met particuliere bedrijven, grootste
overheidsbedrijven hebben die met de overheid
Bv. Proximus, NMBS
Consensuele contracten: loutere toestemming van de partijen, zonder formaliteiten.
Naar Belgisch recht is consensualisme de regel
Zelfs bij koopovereenkomsten 1583 BW
Bij een species gaat eigendom solo consensu over 1138 BW
Zakelijke contracten naast de consensus wordt ook een voorwerp van het contract
overhandigd
Bruiklening 1875 BW
Bewaargeving 1919 BW; consensueel, boven 3500 euro plechtige overeenkomst
Inpandgeving 2071 BW
Plechtige contracten: geldigheid is aan bepaalde vormvereisten onderworpen
Schenking 931 BW
Hypotheekstelling 76 Hypotheekwet
Subrogatie of indeplaatsstelling op initiatief van de schuldenaar 1250 2° BW
,Bv. moeten tot stand komen met een notariële akte bij een schenking, vorm waaraan een
overeenkomst moet voldoen, niet de inhoud maar wel de vorm
Zakelijk contract: er is een verschil tussen de afgifte van een goed (bv. auto) als voorwerp
van een overeenkomst en de afgifte als een geldigheidsvereiste om een geldig contract te
hebben (zakelijk contract)
Minderheid is zakelijk contract waar de geldigheidsvereiste is dat het goed overhandigd
wordt (niet het geval voor de aankoop of huur van een auto, hier heb je ook de afgifte van
een auto maar het is geen geldigheidsvereiste)
Consensus is in heel veel gevallen voldoende om een contract te sluiten
Een overeenkomst is steeds een twee- of meerzijdige rechtshandeling, zodat minstens twee
wilsuitingen hiertoe vereist zijn.
<-> éénzijdige rechtshandeling: één wilsuiting volstaat
Eenzijdige overeenkomst: alleen ten laste van één partij ontstaan verbintenissen 1103 BW
Wederkerige overeenkomst: contractanten verbinden zich over en weer jegens elkaar 1102
BW quid pro quo/samenhangend = de ene verbintenis wordt aangegaan om de andere
Objectieve oorzaak van de ene partij ligt in de verbintenis van de andere partij, heeft de
wederverbintenis geen geoorloofd voorwerp dan is de overeenkomst nietig.
Onvolmaakte wederkerige overeenkomsten: contracten die bij hun totstandkoming eenzijdig
zijn en later wederkerig worden omdat in de loop van hun bestaan een verbintenis ontstaat
ten laste van de wederpartij
Bv. lastgeving, de lasthebber moet onvoorziene kosten maken voor de uitvoering van zijn
mandaat, dient de lastgever hem te vergoeden 1999 BW
Overeenkomst ten bezwarende titel: levert voor beide partijen een economisch voordeel op,
elke partij heeft de verplichting iets te geven of iets te doen 1106 BW
Overeenkomst uit vrijgevigheid of om niet: de ene partij verschaft geheel om niet aan de
andere partij een voordeel 1105 BW
(Bv. schenking of bruiklening)
Oorzaak van een overeenkomst om niet is de animus donandi of de bedoeling om iemand te
begunstigen
Vergeldend contract: elke partij verbindt zich ertoe iets te geven of te doen en de prestaties
zijn van bij de contractsluiting gekend en worden door de partijen als gelijkwaardig
beschouwd 1104 BW
Kanscontract: die gelijkwaardigheid kan bij aanvang niet ingeschat worden want het feit of
de omgang van één van de prestaties is onzeker
(Bv. verzekeringscontract)
,Kanscontract kan niet vernietigd worden wegens benadeling vermits partijen bij het aangaan
van dergelijk contract aanvaarden dat de ene prestatie mogelijks aanzienlijk groter zal
uitvallen dan de andere 1104 BW
Overeenkomsten intuitu personae: worden gesloten omwille van de persoon of omwille van
de persoonlijke kwaliteiten van de wederpartij.
Vaak: overeenkomsten om niet, dienstverlening door specialisten zoals advocaten,
chirurgen, …
Intuitu personae-karakter blijkt vaak uit de aard van de overeenkomst dan wel uit de
bedoeling van de partijen
Bijzondere regels: gaan niet over op erfgenamen, eindigen bij overlijden, kunnen niet door
een derde worden voldaan, …
Benoemde contracten: hebben een regeling in het BW of in een andere regeling
Onbenoemde contracten: wanneer partijen aan hun overeenkomst een inhoud gegeven
hebben waardoor zij wezenlijk verschilt van een benoemde overeenkomst. Spruit vaak voort
uit de noden van de handel, ze zijn geldig krachtens de wilsautonomie der partijen.
Gemengde contracten: bevatten elementen van verschillende benoemde contracten
Dadelijk of aflopend contract: een of meerdere eenmalige prestaties die ineens worden
uitgevoerd
Duurcontracten: de uitvoering van de opeenvolgende of doorlopende prestaties gespreid in
de tijd (Bv. huurcontracten)
Gesloten voor bepaalde of voor onbepaalde duur
Hoofdcontract: staat op zichzelf, bestaat los van elke andere overeenkomst en het wordt
ook zo uitgevoerd
Bijkomend contract: contract waarvan het voorbestaan en de nakoming afhankelijk is van
een andere overeenkomst
Is de hoofdovereenkomst ongeldig, dan vervalt de bijkomende overeenkomst
Raamovereenkomst/kaderovereenkomst: contractpartijen stellen het algemene kader vast
waarbinnen zij latere overeenkomsten zullen sluiten
Voorovereenkomst: duidt slechts op één later te sluiten contract dat voorbereid wordt en
daarmee een rechtstreekse band vertoond
(Bv. een contractbelofte)
Onderhandelde contracten: een contract dat tot stand komt na onderhandelingen tussen
contractpartijen (grotendeels verdrongen door het gebruik van toetredingscontracten en de
techniek van standaardvoorwaarden)
Toetredingscontract: een overeenkomst gesloten tussen twee partijen waarbij de ene,
economisch zwakkere, partij geen zeggenschap heeft over de inhoud van de overeenkomst
die in feite eenzijdig wordt vastgesteld door de andere, economisch sterkere, partij.
,De zwakkere partij heeft allee de vrijheid o mal dan niet in het voorafgegeven kader te
stappen.
Die vrijheid is relatief wanneer het gaat over noodzakelijke goederen of diensten
Standaardvoorwaarden of standaardbedingen: komen vaak in toetredingscontracten voor,
identiek voor gelijkaardige contracten die de sterkere partij met anderen zal sluiten
Handelscontracten: uitsluitend tussen handelaars
Burgerlijke contracten: contracten tussen burgers
,Onderwijsgroep 2
Pagina 81-101
De totstandkoming statisch bekeken: de geldigheidsvereisten
Statisch: je kijkt vooral naar het ene moment waarop aanbod en aanvaarding elkaar
ontmoeten de overeenkomst zelf, stemt dat overeen met 1108 BW
Dynamische totstandkoming: partijen die ontmoeten elkaar niet op 1 moment, vaak gaat er
een proces aan onderhandelingen vooraf en ook dan zijn er al enkele verbintenissen tot
stand gekomen
Art. 1108 BW: 4 voorwaarden voor de geldigheid van een overeenkomst
Wanneer worden de geldigheidsvoorwaarden beoordeeld?
- Op het ogenblik van de contractsluiting, niet tijdens de uitvoering van de
overeenkomst
- Voorwerp kan ook gecontroleerd worden na de contractsluiting
1. De wilsovereenstemming: de toestemming van 1 partij volstaat niet, een geldig
contract vereist een wilsovereenstemming van alle betrokken partijen
In consensuele contracten kan de wilsuiting zowel uitdrukkelijk als stilzwijgend gebeuren
Uitdrukkelijk: wanneer ze blijkt uit een handeling die speciaal wordt verricht om de wil tot
uiting te brengen, bv. handtekening
Stilzwijgend of impliciet: wanneer ze niet blijkt uit een doelgerichte handeling maar men kan
ze afleiden uit een gedraging die voor geen andere interpretatie vatbaar is, bv. uitvoering
De wilsuiting is pas volwaardig wanneer die uitgaat van een persoon die in staat is de
gevolgen van zijn daden te overzien het moet gaan om een vrije en bewuste wil
- Handelingsonbekwame personen (infantes en geesteszieken) kunnen geen geldige
overeenkomst sluiten
- Personen die op incidentele wijze niet in staat zijn een volwaardige wil te vormen
omdat ze handelen onder invloed van drank of drugs of omdat ze zich in een
verwarde psychologische toestand bevinden
Ongeldigheid van de in dergelijke toestand gesloten overeenkomst wegens het ontbreken
van een volwaardige wilsuiting (absolute nietigheid)
Heersende opvatting is dat de gestelde rechtshandeling geldig is maar vernietigbaar op
verzoek van de in die toestand verkerende persoon, het gaat dus om een relatieve nietigheid
De overeenkomst kan dus later bevestigd worden wanneer de persoon weer in normale
toestand is door deze bv. vrijwillig uit te voeren
Wilsuiting moet gericht zijn tot de persoon met wie men wenst te contracteren of tot de
vertegenwoordiger van die persoon, enkel op die wijze kunnen aanbod en aanvaarding
elkaar ontmoeten
,Moeten partijen over alle aspecten van het contract een consensus hebben bereikt?
Neen, het volstaat dat ze een wilsovereenstemming bereikt hebben over de
hoofdbestanddelen = essentiële en substantiële punten van hun contract
Essentieel: wanneer zij als beslissend kunnen worden aangemerkt voor de toestemming (Bv.
prijs en de zaak in de koop)
Substantiële elementen: partijen kunnen door hun wilsuiting bepaalde elementen die
objectief gezien van bijkomstig belang zijn, verheffen tot elementen die in hun contractuele
afspraak van beslissend belang zijn.
Contractanten kunnen niet alle elementen bespreken geen probleem aangezien het
contract kan worden aangevuld
1135 en 1160 BW het contract kan worden aangevuld door suppletieve of dwingende
wetsbepalingen, door plaatselijke of sectoriële gebruiken en door de aanvullende werking
van de goede trouw
Ook de aanwezigheid van één van de wilsgebreken kan het vrij of bewust karakter van een
toestemming aantasten:
1109 BW: dwaling, bedrog en geweld
1118 BW: benadeling (uitzonderlijk en oneigenlijk wilsgebrek)
Beschermen de integriteit van de wil: deze moet vrij en bewust zijn
In geval van wilsgebrek is de werkelijke wil aangetast omdat hij gevormd is onder invloed
van een verkeerde voorstelling van zaken of onder druk van een externe factor.
Het vrij karakter (geweld) of het bewust karakter (bedrog, dwaling) ontbreekt
Relatieve nietigheid: kan enkel ingeroepen worden door de dwalende, bedrogene,
gedwongene of benadeelde partij
Slachtoffer kan ook een bijkomende schadevergoeding vorderen toepassing van de leer
van de precontractuele aansprakelijkheid = theorie van de culpa in contrahendo (1382-1383
BW)
Afwezigheid van toestemming
Afwezigheid van elke wilsvorming of van toestemming <-> wilsvorming die slechts aangetast
is door een wilsgebrek
Wilsvorming zal uitblijven wanneer zij ingevolge haar permanente of tijdelijke mentale
toestand niet in staat is om een volwaardige wil te vormen
Wilsverhinderende dwaling: partijen hebben elk afzonderlijk hun wil gevormd maar hun
wilsovereenstemming berust op een misverstand. Partijen willen niet hetzelfde
Wilsgebrek: partijen komen tot een wilsovereenstemming die op hetzelfde is gericht maar
de toestemming van één van de partijen is op een gebrekkige wijze tot stand gekomen
Sanctie: relatieve nietigheid
Afwezigheid van toestemming, sanctie: relatieve nietigheid
, Discrepantie tussen de werkelijke wil en de verklaarde wil
Bv. wanneer de verkoper zich verspreekt omtrent de prijs, gebrek aan overeenstemming
tussen wat hij werkelijk gewild heeft en wat hij verklaard heeft. De werkelijke wil is gevormd
onder invloed van een verkeerde voorstelling van zaken of onder druk van een externe
factor
Vertrouwensleer: is de wederpartij er in redelijkheid op kunnen voortgaan dat wat verklaard
werd overeenstemde met de werkelijke wil, dan zal de overeenkomst totstandkomen op
basis van de verklaarde wil, ondanks de discrepantie
Discrepantie kan ook bewust door de partijen georganiseerd zijn veinzing of simulatie (zie
later)
Wilsgebreken
- Dwaling: een verkeerde voorstelling hebben van de werkelijkheid
Het moet gaan om een dwaling op het ogenblik van de contractsluiting
1110 BW: dwaling is slechts een oorzaak van nietigheid wanneer zij de
zelfstandigheid betreft van de zaak die het voorwerp van de overeenkomst uitmaakt
of wanneer zij de persoon betreft met wie men bedoelde te handelen en het contract
intuitu personae werd aangegaan
zij moet essentieel of doorslaggevend zijn = essentiële of substantiële dwaling
Ieder element dat een partij er hoofdzakelijk toe bepaald heeft het contract aan te
gaan, zodanig dat zonder dit element het contract niet zou zijn gesloten
De wederpartij moet op de hoogte zijn of behoorde op de hoogte te zijn van het
doorslaggevend belang dat een partij aan een bepaald element hechtte het
determinerend karakter van een bepaald element moet opgenomen zijn in de
contractuele sfeer = kenbaarheidsvereiste
Een bijkomende en invloedloze dwaling wordt niet in aanmerking genomen om het
contract te laten vernietigen wegens een wilsgebrek
Wilsverhinderende dwaling: een dwaling over een doorslaggevend element van de
overeenkomst, de dwaling betreft hier de aard van de overeenkomst of het voorwerp
zelf of de oorzaak van de overeenkomst
Partijen willen niet hetzelfde
Relatieve nietigheid
Dwaling moet verschoonbaar zijn in hoofde van de dwalende partij: de dwalende
partij kan de nietigheid van het contract maar bekomen indien ook een redelijk
persoon in gelijkaardige omstandigheden zou hebben gedwaald
Wie zich op de dwaling beroept heeft de bewijslast van haar verschoonbaar karakter
Men legt de contractant dus een onderzoeksplicht op verplichting om zelf de
nodige informatie te winnen in de mate dat een voorzichtig en redelijk persoon die
zou doen alvorens te contracteren
Op de wederpartij rust een verplichting om informatie te verstrekken
1. Is er een informatieplicht in hoofde van de ene partij
2. Mag de wederpartij volledig op deze meegedeelde informatie vertrouwen, mag
men geloof hechten aan de verstrekte informatie