100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding Staats- en Bestuursrecht $8.17   Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding Staats- en Bestuursrecht

 15 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle stof van het tentamen Inleiding Staats- en Bestuursrecht. Het bevat ook de hoorcolleges, webcasts en digitale literatuur.

Preview 4 out of 49  pages

  • March 4, 2024
  • 49
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Inleiding Staats- en Bestuursrecht
februari 2023
Inclusief hoorcolleges, webcasts, en digitale literatuur




1

,Probleem 1
Leerdoel 1: Wat is de trias politica en hoe heeft dat in Nederland
vorm gekregen?
Om een dictatuur te voorkomen is er verdeling van het gezag over verschillende organen. Doordat
ieder orgaan slechts een deel van het gezag kan uitoefenen, heeft het de andere organen nodig. Zo
houden ze elkaar in evenwicht en ontstaat er een stelsel dat stabiliteit in machtsverhoudingen
waarborgt. Dit wordt checks and balances genoemd. Dit idee werkt Montesquieu vervolgens verder
uit tot de trias politica wat er van uit gaat dat de burger het best gediend is met een scheiding van
drie functies:
1. Wetgevende macht: regering (koning en ministers) en parlement (Eerste en Tweede Kamer)
o Het parlement controleert de uitoefening van de bevoegdheid van de regering
(Ministeriële verantwoordingsplicht  ontslag als er geen vertrouwen meer is,
vertrouwensnorm).
2. Uitvoerende macht: regering (Koning en ministers) neemt wetgevende en bestuurlijke
maatregelen samen met provincies en gemeenten
3. Rechtsprekende macht: de rechters  art. 116 Gw, de wet wijst gerechten aan die tot de
rechterlijke macht behoren. Rechters worden voor het leven benoemd (art. 117 lid 2 en 3 Gw).
De regering kan een rechterlijk ambtenaar alleen ontslaan op eigen verzoek of wanneer deze de
leeftijd van zeventig jaar heeft bereikt. Bij ongeschiktheid oordeelt de Hoge Raad.
In Nederland heeft de regering dus 2 van de 3 functies in handen, maar worden ze bij de wetgevende
macht gecontroleerd door het parlement.

De trias politica is in de loop van de jaren wel veranderd. Dit komt doordat de taak van de regering
veel breder is geworden dan enkel het uitvoeren van wetten. Er moet ook beslist worden of er een
bepaald verdrag moet worden besloten en of er bijvoorbeeld een weg moet worden aangelegd door
natuurgebied of juist daaromheen. Daarnaast is het ook niet meer zo dat de drie belangrijkste
organen in de staat (regering, parlement en rechtsprekende macht) onafhankelijk van elkaar
opereren. De centrale overheid bestaat uit samenstelsel van organen die ieder slechts een deel van
de overheidstaak uitoefenen en die elkaar dus nodig hebben om te regeren en te besturen. Zo
houden ze elkaar in evenwicht en controleren zijn elkaar.
Territoriale verdeling is een andere belangrijke manier om de taken te spreiden. Hierbij wordt een
deel van het gezag overgedragen aan regionale overheden (provincie, gemeente, waterschappen).
Dit zorgt voor evenwicht tussen centrale en regionale organen. Dit wordt ook wel een
gedecentraliseerde eenheidsstaat genoemd.

Art. 42 lid 2 Gw: Koning is onschendbaar, ministers zijn verantwoordelijk. Koning kan alleen
onderworpen worden aan de (Grond)wet. De Koning moet bereid zijn om zijn handtekening onder
het door de minister gedane voorstel te plaatsen, anders komt het besluit niet tot stand. Ministers en
staatssecretarissen zijn verantwoording schuldig aan de Staten-Generaal/parlement (Eerste en
Tweede Kamer) en zijn dus in laatste instantie het beslissende orgaan.


Leerdoel 2: Wat is de democratische rechtsstaat?
Democratie verwijst naar de veronderstelling dat elke burger gelijkwaardig is en recht heeft op
gelijke invloed op het staatsbestuur. Rechtsstaat ziet op de bescherming van de burger ten opzichte
van het staatsbestuur. Het verwijst naar een staat waarvan de organisatie erop gericht is dat burgers
beschermd zijn tegen machtsmisbruik door de staat zelf. Deze twee begrippen worden vaak met
elkaar verbonden omdat voor beiden de gelijkheid van burgers een belangrijk funderend beginsel is.
Een democratische rechtsstaat bezit een overheidsbestuur dat democratisch en rechtsstatelijk is
ingericht.

2

,Binnen het begrip democratie vallen de volgende aspecten te onderscheiden die zich in verloop van
tijd hebben ontwikkeld:
 Democratische staat is ondenkbaar zonder vrije en geheime verkiezingen van het parlement.
Burgers hebben actief en passief kiesrecht.
 Er moet sprake zijn van openheid voor machtswisseling. Er moeten niet alleen verkiezingen
zijn maar het moet ook duidelijk zijn hoelang de verkozenen hun functie kunnen uitoefenen
en dat niet altijd dezelfde personen aan de macht kunnen blijven.
 Het parlement moet een centrale rol spelen in het staatsbestel. Dat wil zeggen dat de
volksvertegenwoordiging een stem moet hebben bij de vaststelling van wetgeving.
Binnen het begrip rechtsstaat vallen de volgende aspecten te onderscheiden die zich in verloop van
tijd hebben ontwikkeld:
 Legaliteitsbeginsel
 Trias politica
 Grondrechten  zo worden minderheden beschermd tegen tirannieke meerderheid.
 Toegang tot onafhankelijke rechter  hangt samen met recht op eerlijk proces art. 6 EVRM

Er zijn 2 grondregels voor democratisch-rechtstatelijk bestuur:
1. Geen bevoegdheid zonder grondslag in (Grond)wet  legaliteitsbeginsel
2. Niemand kan de bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording schuldig te zijn of zonder
dat op deze uitoefening controle bestaat.


Leerdoel 3: Wat zijn de regering en kabinet en hoe komen zij tot
stand?
De regering bestaat uit de ministers en koningen (art. 42 lid 1 Gw) en voert wetten uit, maakt
beslissingen over verdragen die gesloten moeten worden en maakt andere beslissingen over
onderwerpen waar de wet bijna niets over zegt.
De regering heeft uitvoerende en zelfstandige taak wat in de Grondwet ‘bestuur’ wordt genoemd.
De term ‘regering’ wordt gebruikt als er een taak in de Grondwet opgelegd wordt aan de regering,
zonder dat de Koning hierbij vereist is. Als dat wel het geval is wordt het ‘bij koninklijk besluit’
genoemd. Dan is het besluit door de Koning ondertekend samen met minister of staatssecretaris 
art. 44 lid 1 Gw & art. 47 lid 2 Gw. Deze grondwettelijke verplichting voor het ondertekenen wordt
contraseign genoemd.

Ministers hebben de leiding van een ministerie (departement). Deze ministeries kunnen ook worden
afgeschaft. Zo kunnen ministers benoemd worden die geen ministerie leiden (minister zonder
portefeuille). Dit gebeurt om bepaald beleidsterrein van ministerie bijzonder gewicht te geven
binnen de ministerraad.

Kabinet: ministers met staatssecretarissen (Rutte III) vormt gezamenlijk een staatsorgaan en gaat
voornamelijk over het maken van wetten. Volgens art. 45 Gw vormen de ministers samen de
ministerraad, waarvan de Minister-President de voorzitter is:
- Ministerraad is medeverantwoordelijk voor het (toekomstige) beleid en bestuur en kan plannen
neerleggen bij de Staten-Generaal. De S-G moet de knoop doorhakken als ministers er onderling
niet uit komen. Ten derde kunnen ze adviezen uitbrengen aan de regering.
- Staatssecretarissen mogen meedoen aan de ministerraad, input brengen en wetsvoorstellen
naar voren brengen, maar hebben hierin geen stemrecht. De taak van staatssecretarissen is
afgeleid van die van een minister. Staatssecretarissen worden op dezelfde manier als ministers
benoemd. De zoektocht naar kandidaten begint bij de kabinetsformatie, waarbij een coalitie van
partijen in de Tweede Kamer heeft verklaard samen te willen werken in een kabinet. Zodra daar
overeenstemming over is bereikt en een regeerakkoord is gesloten, gaat een formateur, meestal

3

, de toekomstige minister-president, naast ministers ook staatssecretarissen zoeken. De partijen
die de coalitie vormen, dragen kandidaat bewindslieden voor.

Leerdoel 4: Wat zijn Tweede en Eerste kamer, wat is hun functie en
hoe worden ze gekozen?
Parlement of Staten-Generaal (mag je zien als synoniemen): Eerste en Tweede Kamer  art. 50 Gw,
beide kamers vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk  volksvertegenwoordiging.
Eerste Kamer
Leden worden gekozen door leden van provinciale staten aan de hand van evenredige
vertegenwoordiging als kiesstelsel. Telt 75 leden (art. 51 Gw). Heeft als taak om nog eens te
overwegen wat de Tweede Kamer besloten heeft en wordt daarom ook wel ‘kamer van revisie’
genoemd. Critici van de Eerste Kamer stellen dat ze vanwege hun laatste stem te veel macht hebben
in wetsvoorstellen. Voorstanders van de Eerste Kamer zien voordelen in extra checks and balances.
Tweede Kamer
Leden worden rechtstreeks gekozen en hebben het recht van initiatief en amendement (heeft de
Eerste Kamer niet). Bestaat uit 150 leden (art. 51 lid 2 Gw), worden gekozen door Nederlanders die
18 jaar of ouder zijn (art. 54 lid 1 Gw). Leden worden voor vier jaar gekozen, treden tegelijk af en zijn
herkiesbaar. Benoemt een voorzitter uit de leden (art. 61 lid 1 Gw). Regelt eigen werkzaamheden in
reglement van orde (art. 72 Gw) en bindt de kamer (kan van afgeweken worden). Ministers en
staatssecretarissen hebben recht om aan beraadslagingen deel te nemen, zonder stemrecht. Om
wetsvoorstellen aan te kunnen nemen moet twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen
worden aangenomen. Een kamerlid kan geen minister of staatssecretaris zijn. Denk aan Wet
Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement.
De Tweede kamer controleert de regering door het goedkeuren of verwerpen van wetsvoorstellen.

Leerdoel 5: Hoe verhouden de regering en kabinet en de Tweede en
Eerste kamer zich tot elkaar?
Bij de grondwetsherziening van 1840 zijn de eis van de medeondertekening van koninklijke besluiten
door een minister (contraseign) en de strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid ingevoerd.
De ministers werden vanaf toen strafrechtelijk verantwoordelijk gesteld voor alle daden die zij
hebben verricht of aan hebben meegewerkt waardoor de Grondwet of de wetten geschonden
zouden zijn. Wegens deze verantwoordelijkheid dienen alle koninklijke besluiten door een minister
medeondertekent te worden. Wanneer een minister dus een koninklijk besluit medeondertekend
waarvan hij weet dat deze in strijd is met de wet, kan hij strafrechtelijk vervolgd worden (art. 355 Sr).
Bij de grondwetsherziening van 1848 werd de politieke ministeriële verantwoordelijkheid ingevoerd.
Nu werden de ministers verantwoordelijk voor het beleid, in plaats van de Koning. Wat eerst de
bevoegdheid van de Koning was, wordt nu de bevoegdheid van de regering, Koning en ministers
gezamenlijk. De regering moet zich door middel van de ministers voor al haar daden tegenover het
parlement verantwoorden.
Wanneer het parlement van mening is dat een minister of een kabinet een onjuist beleid voert,
spreekt het dit uit door het parlementaire stelsel. Wanneer een minister of kabinet niet meer het
vertrouwen geniet van de volksvertegenwoordiging, dan dienen zij ontslag in bij de Koning en wordt
deze vervangen door een minister of kabinet dat wel vertrouwen geniet.
Een nader onderzoek naar de werking van het parlementaire stelsel leidt tot 2 te onderzoeken
onderdelen. De verhouding van Koning en ministers en de verhouding van regering en S-G.

Verhouding Koning en ministers
Volgens art. 42 Gw is de Koning onschendbaar en zijn de ministers verantwoordelijk. Sinds 1848 zijn
alle daden van de Koning nu daden zijn waar de ministers verantwoordelijk voor zijn. Ook vereist de
Grondwet dat bepaalde staatsrechtelijke rechtshandelingen alleen kunnen geschieden door de
Koning en één of meerdere ministers en/of staatssecretarissen gezamenlijk. Alle wetten en

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller luuktig. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.17. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.17  1x  sold
  • (0)
  Add to cart