Uitgebreide samenvatting van het vak systeemfysiologie onderdeel het hart. De samenvatting bevat 80 pagina's. Punt behaald met deze samenvatting: 14/20.
Bloed, bloedvaten en hart
DEEL 1: Samenstelling van het bloed: plasma en morfologie van de bloedcellen
Bloed
3 elementen
• Hoe is bloed samengesteld? Plasma met bloedcellen
• Hoe worden bloedcellen gevormd, specifiek bloedplaatjes en rode bloedcellen?
Megakaryopoiese en erytropoiese in het beenmerg
• Bloedstolling? Verhinderen van bloedverlies na vaatwand beschadiging bepaald door
bloedplaatjes en bloedplasmafactoren (primair en secundair) = hemostase ↔ fibrinolyse
Samenstelling van het bloed
• +/- 8% van het lichaamsgewicht (vrouw: 4.5-5.5L; man: 5-6L)
• Rode kleur door eiwit dat is opgeslagen in RBC: hemoglobine = carrier van zuurstof, bindt
zuurstof om zo te transporteren
o 4 heemgroepen => kunnen zuurstof binden met hoge affiniteit
• Hematocriet = hoeveelheid van bloedcellen / totaal bloedplasma = 40-45% = voor iedereen
hetzelfde => kunnen ook afwijkingen ontstaan van hematocriet => bv bij ontstekingen:
hogere hematocriet bij leukemie
• Complexe samenstelling van bloed: zowel plasma (samenstelling van verschillende eiwitten
zoals suikers, elektrolyten, …) en drie verschillende celtypen (RBC, WBC en bloedplaatjes)
• Vloeibare staat is plasma. Fibrinedraden gevormd uit fibrinogeen en is ! eiwit in plasma.
Plasma wordt serum wanneer fibrinogeen is geactiveerd en fibrinedraden (coagulatie met
vorming van een klonter) heeft gevormd. Overblijvend vocht = serum
Plasma is niet hetzelfde als serum
• Plasma = vl substantie waarin fibrine aanwezig is => fibrinogeen zit in plasma
• Wnr je bloed afneemt
• Dan gaat fibrinogeen fibrinedraden vormen
• afdraaien en dan serum overhouden
Bloed is makkelijk te isoleren, coagulans zorgt dat bloed vloeibaar blijft.
Centrifugatie zorgt dat bloedcellen naar beneden zakken en wit laagje tussen
bloedcellen en bloedplasma bestaat uit witte bloedcellen en bloedplaatsjes.
Daaronder heb je RBC en daarboven plasma.
3 verschillende bloedcellen makkelijk te onderscheiden obv morfologie en grootte.
• Bloedplaatjes of trombocyten
o De kleinste cellen, 2-3µM
o Zien er uit als schijfje
o Pseudopodia wijzen op activatie van bloedplaatjes en deze zorgen dan voor
bloedstolling
• Witte bloedcellen of leukocyten
o Regelen de immuniteit
o Grootste van alle cellen, 12-15µM
• Rode bloedcellen of erytrocyten
, o Rode kleur
o Staan in voor transport van zuurstof dat bindt op hemoglobine
o Aantal bloedcellen is belangrijk voor viscositeit van het bloed. Bij anemie ga je
viscositeit bloed verlagen en dit heeft consequenties voor de bloeddruk, bepalen
samen met diameter bloedvaten de viscositeit
Plasma samenstelling
Plasma is vloeibaar en bestaat uit
• water voor 90%
• elektrolyten
• Eiwitten
o Samenstelling is constant: 11 eiwitten die ! zijn in plasma met albumine als
belangrijkste (nl 50%) en fibrinogeen, immunoglobuline, macroglobuline, alfa 1
trypsine, haptoglobine, ...
o 10% van de eiwitten zijn variabel: afhankelijk van waar het bloed circuleert gaan er
daar andere eiwitten voorkomen
o Albumine komt hoogst tot expressie
• koolhydraten
• lipiden
Plasma proteome
= stabiele samenstelling wanneer we personen onderling vergelijken
= groep van eiwitten komt zeer hoog en stabiel tot expressie en deel eiwitten
kan variabel en zeer laag tot expressie komen.
Plasma proteome is een benaming die we gebruiken wanneer we alle eiwitten
tegelijk gaan bepalen.
Een proteome analyse is een bepaling van alle eiwitten in het plasma
• Groene zone: meeste freq eiw die stabiel tot expressie komen onafh waar je bloedstaal gaat
nemen uit het lichaam (been, arm..)
• Niet zo voor eiwitten in blauwe en paarse zone
o Lage conc
o Kunnen sterk varieren: afh van het moment van de dag
o Cytokines: w op bepaalde momenten uitgescheiden dr het lichaam
Bepalen van een plasma proteome
• Scheiding obv moleculair gewicht, bovenaan grote eiwitten en onderaan kleine eiwitten.
• Scheiding obv lading (aminozuren) want dit heeft invloed op ideale pH waarde.
• Elke spot stelt een eiwit voor en zo kan je alle eiwitten gaan bepalen in het plasma
2D analyse:
• enkel scheiding obv grootte, meest belangrijke eiwitten v plasma zijn afgebeeld.
• Grootte van de spot komt overeen met de conc van het eiwit
• Plasma en serum zijn verschillend en deze proteome analyse kan dit aantonen.
• In serum een eiwit band minder namelijk fibrinogeen want is omgezet naar actieve vorm
fibrine, fibrinogeen is wel zichtbaar in het plasma.
,Plasma serum
1 eiwit ontbreekt in het serum dat wel in plasma aanw is = fibrinogeen
• !! Eiwit voor stolling
• Geen fibrinogeen => dan kan je spontaan beginnen bloeden
• Want het kan fibrinedraden vormen bij stolsel
Toepassing: plasma proteome bij sepsis:
Bij toestand van sepsis (bacteriële infectie) gebruikt men plasma proteome om te zien of de eiwitten
veranderen → verschillende eiwitten veranderen van concentratie en plaats → snelle en volledige
analyse van alle plasma eiwitten → spots uit gels knippen en met massaspectrometrie de identiteit
van plasma eiwit identificeren → veranderingen in plasma proteome detecteren
Diagnostiek: gebruikt bij biomerker onderzoek bepaalde eiwitten geassocieerd met pathologie zoals
• Troponine I (afbraak product in bloed dat voorkomt bij hartinfarct) => is normaal niet aanw
in plasma => alleen als je hartinfarct hebt gehad kan het wel in bloed terechtkomen
• Binnen verschillende types van kankers zoals bij prostaatantigen dat gedetecteerd wordt bij
verhoging.
• Alfa foetoproteïne wijst op verhoogde incidentie op trisomie 21 => bloedstaal bij zwangere
vrouw => als je deze stof detecteert in plasma: kan aanleiding geven voor trisomie 21
Bloedcellen en aantallen
Samenstelling van bloedcellen ook gebruikt om pathologieën op te speuren.
Meet aantal en morfologie van bloedcellen. De parameters die hier gemeten zijn zijn karakteristiek
voor vorm en morfologie voor rode bloedcellen.
Differentiële expressie van WBC (neutrofielen, lymfocyten, eosinofielen, basofielen en monocyten):
celcounter is differentieel en kan verschillende soorten WBC onderscheiden.
Morfologie van de bloedcellen
Bestuderen van bloedcellen obv morfologie: je neemt druppeltje bloed met anti-coagulans → op
glazen plaatje → bloed uitstrijken = bloeduitstrijkje → kleuren met Giemsa → blauw-rood kleuring,
afh van zuurtegraad cel worden bepaalde kleuren opgenomen
• Bloedplaatjes hebben geen kern → lichtpaarse kleur opgenomen door bloedplaatje granulen
doordat het basisch is
• Witte bloedcellen zijn makkelijk te onderscheiden, afh van soort hebben ze andere nucleaire
structuur. Neutrofielen en basofielen meer gestippeld, eosinofielen hebben spikkels in
cytoplasma dat rode kleur opneemt, monocyten (lob in kern en meer cytoplasma) en
lymfocyten (kleiner) ong hetzelfde
• Rode bloedcellen, geen kern, hebben uniforme rode kleur
In bloeduitstrijkje veel rode bloedcellen aanwezig en opvallende verschillende type WBC en
bloedplaatjes zijn heel klein en minder voorkomend, typisch paarse kleur, kleiner dan RBC.
Enkel individuele cellen zichtbaar bij goed uitstrijkje. Bij klontervorming is er iets mis.
, Bloeduitstrijkje
Afwijkingen op uitstrijkjes:
• Bij RBC is meest frequente afwijking = geldrolvorming
• Versch schijfjes gaan over elkaar schuren
• Komt voor wnr je bloed een te hoge viscositeit heeft: te veel of te weinig plasma: bloedcellen
gaan dan aan elkaar kleven:
• Gebeurt bij infectie/ontsteking
DEEL 2: differentiatie tot bloedplaatjes en erytrocyten: megakaryopoiese en erytropoiese
Differentiatie tot bloedplaatjes
Bloedcelvorming start in het beenmerg
In botten zit beenmerg, beenmerg is plaats waar verschillende types van bloedcellen ontstaan, en
ontstaan allemaal uit de hematopoietische stamcel = speciale types van bloedcellen die het
‘eeuwige’ leven hebben
• blijven aanwezig in het beenmerg en gaan delen, maar differentiëren niet
• bewaren karakteristieken → in contact komen met een cytokine (of groeifactor) →
differentiatie
Differentiëren kan op twee verschillende manieren
• Myeloïde reeks → common myeloide progenitor cel
o Megakaryocyt (voorlooper van BP)→ bloedplaatjes
o RBC
o Mastcellen
o Myeloblast
• Basofielen
• Neutrofielen
• Eosinofiel
• Monocyten → macrofagen
• Lymfoïde reeks → common lymfoïde progenitor cel
o Lymfocyten
• T-lymfocyten
• B-lymfocyten → plasma cel
o Natural killer cells
Megakaryopoiese voor de vorming van bloedplaatjes
Differentiatie van hematopoietische stamcel tot bloedplaatje
Hematopoietische stamcel → megakaryoblast → promegakaryocyt → megakaryocyt →
bloedplaatjes vormende megakaryocyt → bloedplaatjes
Als een cel ingezet is om te differentieren in een bepaalde richting kan je dat niet omkeren!
Blijft die richting volgen: moeilijk om er wijzigingen aan te geven
• Strikt geregeld
• Door cytokines en groeifactoren: verschillend voor alle richtingen
• Groei van cel + DNA inhoud toenemen => nodig
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elisabaetens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.13. You're not tied to anything after your purchase.