,Begrip en aard van het internationaal publiekrecht 3
Staten 5
Afbakening van staatsgezag 8
Internationale organisaties 12
Rechtsbronnen 15
Verdragenrecht 19
Bescherming van individuen 24
Vrede en veiligheid 29
Regulering van de economie en duurzame ontwikkeling 33
Internationale aansprakelijkheid 37
Geschillenbeslechting 40
Doorwerking van het internationaal recht in de Nederlandse rechtsorde 46
2
,Week 1 – Begrip en aard van het internationaal publiekrecht
1.3 Omschrijving internationaal publiekrecht
Internationale element onderscheidt internationaal recht van nationaal recht
Dualistische leer (Hegel, Triepel, Anzilotti, Arangio-Ruiz): de internationale en nationale rechtsordes
zijn geheel gescheiden rechtssystemen. Klassiek hegeliaanse vorm: De soevereine staat is het
hoogste, metafysische gezag. Omdat internationaal recht voortkomt uit de wil van de staat zelf, is het
per definitie afhankelijk van en onderworpen aan soevereiniteit. Internationaal recht is een juridisch
instrument waarmee de staat zijn macht kan gebruiken.
Monistische leer (Kelsen): er bestaat één rechtsorde, waarvan zowel internationaal recht als
nationaal recht deel uitmaken. In de meeste monistische opvattingen wordt er van uitgegaan dat
internationaal recht het primaat moet hebben en direct inhoud en reikwijdte van nationaal recht
bepaalt. In deze unitaire rechtsorde staat het individu centraal in plaats van de staat.
De internationale en nationale rechtsorde zijn autonoom in de zin dat zij formeel gesloten zijn voor
de juridische effecten van rechtsbronnen uit een andere rechtsorde. MAAR:
- Internationaal recht heeft steeds meer betrekking op de rechtspositie van natuurlijke
personen, vooral in de vorm van rechten van de mens.
- Internationaal recht heeft steeds meer betrekking op onderwerpen die ook door nationaal
recht worden beheerst. I.p.v. klassieke interstatelijke vraagstukken (grensafbakening,
oorlogen enz.), ook onderwerpen die zijn verbonden met interne politieke en juridische
aangelegenheden (veiligheid, strafrecht, bescherming van grondrechten, milieu enz.)
- Meer staten hebben zich opengesteld voor de toepassing van internationaal recht in hun
nationale rechtsorde
Publieke element onderscheidt int. publiekrecht van int. Privaatrecht
Internationaal publiekrecht beoogt publieke belangen te beschermen zoal veiligheid, welzijn,
bescherming van natuur en milieu.
Internationaal privaatrecht beheerst privaatrechtelijke rechtsbetrekkingen met een
grensoverschrijdend karakter. Zij beoogt vooral conflicten op te lossen die kunnen voortvloeien uit
gelijktijdige toepassing van meerdere rechtsstelsels.
Onderscheid is niet scherp:
- Teneinde publieke belangen in de internationale gemeenschap te beschermen kan het
wenselijk zijn privaatrechtelijke betrekkingen te reguleren.
- Staten laten in toenemende mate publieke taken vervullen door private instellingen
(bijvoorbeeld openbaar vervoer, post, elektriciteits- en drinkwatervoorzieningen)
Juridische element onderscheidt internationale rechtsnormen van overige (internationale) normen
Juridische regels verschillen van politieke en morele regels in twee opzichten:
- Internationale rechtsnormen kent een beperkt aantal rechtsbronnen: verdragen, besluiten
van internationale organisaties, gewoonterecht ( recht dat ontstaat uit de praktijk van staten
in combinatie met een rechtsovertuiging), algemene rechtsbeginselen
- Juridische regels zijn onderdeel van een systeem dat schending van een norm verbindt met
een sanctie. Hier is discussie mogelijk: internationaal recht kan niet altijd worden
afgedwongen (aanval van Irak door VS en VK in 2003 was in strijd met internationaal recht).
De internationale rechtsorde kent de volgende handhavingsmechanismen:
o Andere staten kunnen via onder meer diplomatiek protest en sancties andere staten
ertoe brengen het recht na te leven.
o Internationale politieke organen, zoals de Veiligheidsraad van de VN
o Rechterlijke instanties, zoals het Internationaal Gerechtshof, het Internationaal
Strafhof en het Europees Hop voor de rechten van de mens.
3
,Uiteraard bestaan geen waterdichte schotten tussen politieke, morele en rechtsnormen. Bij de
ontwikkeling, interpretatie en toepassing van regels spelen politieke opvattingen een rol. Bovendien
is het internationaal publiekrecht in zekere mate de afspiegeling van het streven naar gerechtigheid
en rechtvaardigheid (morele normen).
1.4 Organisatie
De internationale rechtsorde is in tegenstelling tot de nationale rechtsorde op decentrale of op
horizontale wijze georganiseerd (Dit is niet het geval bij de Europese Unie, dat daarom ook wel
aangeduid wordt als ‘supranationale’ rechtsorde). De internationale rechtsorde in zijn huidige vorm
is immers ontstaan uit de totstandkoming van soevereine en gelijke staten na de Vrede van
Westfalen (30-jarige oorlog). Er zijn bovendien te veel culturele verschillen om tot een ontwikkelde
gecentraliseerde rechtsorde te komen. Gevolg van het decentrale karakter van de internationale
rechtsorde is dat belangrijke delen van het internationale publiekrecht als voornaamste doel hebben
de bescherming van soevereiniteit, ofwel: recht van co-existentie (vreedzaam naast elkaar laten
bestaan van onafhankelijke staten).
De erkenning van gemeenschappelijke belangen (veiligheid, bestrijding misdaad, heffing van
belastingen, welzijn, bescherming van natuur en milieu) heeft geleid tot een hechtere organisatie van
de internationale rechtsorde. Twee andere vormen van internationaal publiekrecht hebben zich
aldus ontwikkeld: recht van samenwerking en recht van integratie.
Bovendien is de internationale rechtsorde sterk gefragmenteerd. Taken zijn verspreid op mondiaal
en regionaal niveau en verspreid over los van elkaar staande instituties. Door gebrek aan
communicatie is het lastig om een samenhangend beleid te voeren.
2.1-2.3 Rechtssubjectiviteit
Entiteiten bezitten rechtssubjectiviteit indien zij internationale bevoegdheden, rechten of plichten
bezitten.
Alleen uit de praktijk kan worden afgeleid aan welke entiteiten rechtssubjectiviteit toekomt.
1. Staten (hoofdstuk 3): alleen aan de staat komt volledige rechtssubjectiviteit toe:
- Internationale rechtshandelingen verrichten (sluiten van verdragen);
- Beschikken over internationale rechten;
- De mogelijkheid hebben om hem toekomende rechten op internationaal niveau af te
dwingen, bijvoorbeeld in een procedure voor een internationaal tribunaal;
- Onderworpen worden aan internationale verplichtingen
- Op internationaal niveau in rechte worden aangesproken en aansprakelijk worden
gesteld voor schending van op hem rustende verplichtingen
Overige besproken entiteiten hebben géén of beperkte rechtssubjectiviteit:
2. Internationale organisaties (hoofdstuk 5): intergouvernementele organisaties. Deze zijn
opgericht staten. Voorbeeld: Verenigde Naties, de Europese unie en de Raad van Europa. De
bevoegdheden, rechten en plichten van internationale organisaties omvat in beginsel slechts
de doelstellingen en taken die de leden aan de organisatie hebben toebedeeld:
specialiteitsbeginsel.
3. De facto regimes: regimes die het feitelijke gezag over een deel van het grondgebied van een
bestaande staat en de daar levende bevolking heeft. Meestal groeperingen die tegen de
staat in opstand komen teneinde autonomie te verkrijgen. Voorbeeld: Tamil Tigers (Sri
Lanka) en Somaliland (Somalië). De rechtssubjectiviteit beperkt zich tot wat nodig is om de
gewapende strijd waarin de facto regimes zijn verwikkeld, te laten verlopen via minimale
regels van humaniteit.
4. Bevrijdingsbewegingen: groeperingen die vechten tegen een koloniale mogendheid of een
bezettende macht. Voorbeeld: ANC (Zuid-Afrika), Polisario (West-Sahara) Palestine Liberation
Organization. Aan hen wordt een vollere rechtssubjectiviteit toegekend dan de facto regimes
op grond van het algemeen gevoelde onrecht van koloniale overheersing en bezetting.
4
, Bovenal kent internationaal recht hen een recht op zelfbeschikking toe (het recht om zelf
over hun politieke lot te beslissen).
5. Internationale non-gouvernementele organisaties: private organisaties die
grensoverschrijdend opereren. Voorbeeld: Amnesty International, Greenpeace International,
Artsen zonder Grenzen, Internationale Kamer van Koophandel, internationale vakbonden.
NGO’s komen in beginsel geen internationale rechtssubjectiviteit toe, maar worden
uitsluitend beheert door het nationaal recht van de staat waar zij zijn gevestigd.
6. Multinationale ondernemingen: ondernemingen die in meer dan één staat economisch actief
zijn. Ook zij genieten in beginsel uitsluitend nationale rechtssubjectiviteit. MAAR: Veel staten
hebben investeringsbeschermingsovereenkomsten gesloten die bepalen dat de staat waarin
wordt geïnvesteerd, verplicht is bescherming te bieden aan investerende ondernemingen,
deze niet te discrimineren en in geval van onteigening schadevergoeding te betalen.
Ondernemingen ontlenen direct rechten aan deze verdragen en kunnen deze inroepen voor
een internationaal tribunaal (ICSID) in een procedure tegen de staat.
7. Natuurlijke personen. Rechtssubjectiviteit van natuurlijke personen is erkend door o.a. het
EVRM en het Internationaal Gerechtshof. Afgezien van de meest fundamentele rechten van
individuen (recht op leven en recht op vrijheid van foltering) is deze vorm van internationale
rechtssubjectiviteit afhankelijk van de instemming (c.q. verdragen) van staten.
Bestraffingen worden niet uitsluitend meer geregeld door de nationale rechtsorde. Eenieder
kan aansprakelijk worden gesteld voor misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven
enz. Voorbeeld: Internationaal Strafhof en ad-hoctribunalen als het Int. Joegoslavië Tribunaal
en Int. Rwanda Tribunaal.
Maar buiten de fundamentele rechten van de mens en de beperkte categorie van
internationale misdrijven blijven natuurlijke personen in grote delen van de wereld
overwegend afhankelijk van en opgesloten in de nationale rechtsorde.
8. Overige rechtssubjecten: volkeren, minderheden en inheemse volkeren (hoofdstuk 8) en het
Rode Kruis (hoofdstuk 9), de Heilige Stoel (centrale bestuursorgaan van de Rooms-Katholieke
Kerk).
Week 2 - Staten
3.1 – 3.3 Primaire kenmerken van de staat
Soevereiniteit
- Intern aspect: de staat heeft het exclusieve recht om binnen zijn grondgebied publiek gezag uit
te oefenen, ongehinderd door en onafhankelijk van andere staten.
- Extern aspect: het recht om te participeren in de internationale rechtsorde, door het sluiten van
verdragen, lid te worden van internationale organisaties, enz.
De volgende 4 kenmerken staan in art. 1 van de Montevideo Conventie:
‘The state as a person of international law should possess the following qualifications: a) a
permanent population; b) a defined territory; c) government; and d) capacity to enter into relations
with the other states.’
Populatie
Internationaal recht stelt geen minimumaantal onderdanen dat is vereist teneinde van een staat te
kunnen spreken. De juridische band tussen staat en bevolking, nationaliteit, wordt bepaald door
nationaal recht.
Belang van nationaliteit:
- Onderscheid onderdanen - niet onderdanen: i.v.m. kiesrecht, verzekering, soc. voorzieningen
enz. Maar de betekenis van dit onderscheid wordt beperkt door het verbod op discriminatie naar
nationaliteit. Verdragen op het gebied van rechten van de mens verplichten staten om aan
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kaassouffle. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.68. You're not tied to anything after your purchase.