denken wordt in verschillende contexten op verschillende manieren gebruikt.
denken is het cognitieve proces dat betrokken is bij het vormen van nieuwe
mentale representaties door beschikbare info te manipuleren en op een
zinvolle manier te ordenen
→ is de code of symbool voor opslag van kennis vd buitenwereld in de hersenen. (getallen,..)
concepten:
concepten: mentale representatie van categorieën of ideeën gebaseerd op ervaring.
→ helpen om kennis op een systematische manier te organiseren (computer,..)
ze verschillen allemaal een beetje van elkaar
concepten voor voorwerpen, activiteiten, levende organismen, relaties,..
conceptvorming: het vermogen om ervaringen onder te brengen in vertrouwde mentale categorieën
deja vu: de neiging van ons brein om nieuwe situaties te koppelen met ervaringen (die al in geheugen zitten)
2 soorten concepten:
- natuurlijk → ontwikkeld op basis van dagelijkse ervaringen computers, vriendschap,..
- artificieel → gedefinieerd door combinatie van regels en kenmerken oneindigheid, zwart
gat,...
wiskunde → artificieel → driehoek,.. dingen bestaan omdat we er een definitie van gemaakt hebben.
zo kunnen er mensen zijn waarbij de natuurlijke concepten er nog zijn maar artificiële nimmer →
aparte opslag!
we slagen erin als we een nieuw object zien om te zeggen dat dat een computer is → hoe komt dat?
ons brein maakt prototypes. = gemiddelde van alle exemplaren van een bepaalde categorie. (algemeen)
bv: een merel/kraai is een prototypische vogel, sneller herkennen dan een kip
naar een museum gaat en je ziet afwijkende objecten → kan je deze ook opslaan maar eerder exemplarisch
afhankelijk van de ervaringen met de wereld rondom ons gaan we andere concepten vormen.
conceptuele hiërarchieën:
van algemeen naar specifiek
bij een bepaalde vorm van dementie → eerst
specifieke niveaus aftakelen en geleidelijk aan
de conceptuele kennis oprolt.
,voorstellingsvermogen en cognitieve plattegronden:
concepten kunnen makkelijker onder woorden brengen, plakken we namen op.
als we nadenken/redeneren → stemmetje in hoofd
woord en sensorische beelden.
bv: suikerwafels → je kan het ruiken/textuur/smaak proeven
we kunnen ons dus ook veel voorstellen en zo redeneren
cognitieve plattegronden: mentale representatie van een fysieke ruimte
bv: iemand vraagt je de weg, de kans is groot dat je een plattegrond inbeeld en zo de weg aflegt.
→ hippocampus belangrijk bij vormen van cognitieve plattegronden.
hierbij hebben we ook culturele verschillen:
onderzoeker vroeg aan # mensen om de kaart van de wereld te tekenen
→ afhankelijk waar je woont staat het continent centraal
ook afhankelijk van de individuele ervaringen van mensen
schema’s & scripts:
schema = cluster van verwante concepten die een algemeen kader vormen voor het denken over thema’s,
gebeurtenissen, voorwerpen, mensen en situaties. (bv: relaties, restaurant,...)
zijn handig → belangrijke manieren waarop schema’s gebruikt kunnen worden:
- verwachtingen
→ bepaalde objecten/handelingen in bepaalde contexten betekenis geven
bv: TV die hangt in luchthaven vs in ziekenhuis → zelfde object waar andere info op te vinden is.
doel van bepaalde objecten hangt af van het schema waarbinnen je de dingen ziet → zo
verwachtingen creëren
→ bv dansende aap, we namen het niet waar omdat het niet binnen het schema van handbal
paste.
→ jonge kinderen zien de aap meer omdat hun schema’s nog niet geconsolideerd zijn.
- gevolgtrekking maken
niet altijd alle info nodig, info vaak ruizig binnen → we kunnen goed invullen obv de ervaringen die
we hebben
bv: toen els haar mand open trok zag ze dat ze geen zout bij had → picknicken.
ook een gevaar → dingen invullen obv je eigen ervaringen en niet obv wat andere zegt!
, - scripts als schema’s van gebeurtenissen
een cluster van info over reeksen gebeurtenissen en handelingen die je kan verwachten in bep. situatie
bv: restaurantbezoek, muziek festival
- culturele invloed op scripts
script vormingen vinden plaats obv onze ervaringen, vroegere ervaringen worden gebruikt als kapstok voor nieuwe.
cultuur/ervaringen kunnen dus heel sterk bepalen hoe dat een concept ingevuld wordt, schema’s/scripts gevormd
→ niet vanuit gaan dat iedereen dezelfde invulling heeft van iets.
denken en de hersenen:
twee belangrijke ontdekkingen:
- niet 1 denkgebied, verschillende hersengebieden
- frontaalkwabben belangrijk bij beslissen en problemen oplossen → Prefrontale cortex
we hebben ons hele brein nodig om te denken (gezichten,..)
afhankelijk van over welke materie we denken er specifieke hersengebieden oplichten.
maakt een koppeling tussen wat willen we in de toekomst bereiken en wat weten we al uit het verleden en
hoe kunnen we die informatie gebruiken om hetgeen waarmee we nu bezig zijn te verwezenlijken?
als mensen schade oplopen dan krijgen ze in 1/+ vaardigheden problemen.
andere diersoorten → van alle gewervelde diersoorten dat bij ons de prefrontale cortex groter is.
dieren kunnen wel nadenken maar we zijn als mens beter om niet af te gaan op onze instincten en goed kunnen
onderdrukken en plannen.
intuïtie:
= het vermogen een oordeel te vormen zonder bewust redeneren. (is niet altijd juist!)
keuzestress bij kopen van huis, telefoon,.. → buikgevoel volgen/niet?
Als we niet voldoende tijd hebben om na te denken, we kunnen niet alle pro’s en contra’s afwegen dan is intuïtie
een goede richtlijn.
voldoende tijd om na te denken wint expertise van intuïtie!
bv: foto’s laten zien van andere mensen, persoonlijkheid inschatten→ mensen schatten het juist in.
als we op die manier beslissingen nemen → vatbaar voor vooroordelen, stereotypes,...
(goede richting)
selectie en rekruteringswereld → wordt vaak gedaan. → is niet altijd goed, kijk naar diploma,...
in de meeste situaties is het dus interessant om alle feiten op een rijtje te zetten en vervolgens over laten aan
intuïtie
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur margobroeckx. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour $3.85. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.