Dit is een volledige samenvatting van het onderdeel Woordleer binnen het vak Taalbeschouwing. Alles is correct en duidelijk uitgelegd, en overal staan voorbeelden/voorbeeldzinnen bij.
1)Het zelfstandig naamwoord
Duiden een ‘zelfstandigheid’ aan.
Kunnen voorafgegaan worden door een lidwoord.
Hebben een genus: mannelijk, vrouwelijk of onzijdig.
Verkleinwoord van maken mogelijk.
Kunnen in meervoudsvorm voorkomen.
Plurale tantum (= enkel mv.) Singulare tantum (= enkel enk.)
2 soorten:
- Soortnamen = duiden aan tot welke soort iemand/iets behoort.
Bv. vogel, bal, hout, champagne…
- Eigennamen = geven een naam aan iets/iemand + worden met hoofdletter geschreven.
Hier kan ook een lidwoord bij staan als de eigennaam voorkomt als bijvoeglijke bepaling.
Bv. Jan was avontuurlijk. - De Jan van vroeger was avontuurlijker.
Bv. Gors-Opleeuw is een klein dorpje. - Het Gors van vroeger was klein.
2)Het bijvoeglijk naamwoord
Geeft een kenmerk, toestand of eigenschap van het zelfstandig naamwoord.
Op veel bn kunnen de trappen van vergelijking toegepast worden.
Bv. hoog - hoger - hoogst.
Trappen van vgl niet mogelijk bij stofaanduidende bn of stofadjectieven.
Bv. houten, zijden, katoenen, aluminium, plastic.
1
, Gebruik op 3 manieren:
Zelfstandig = bn staan los in zinnen.
Bv. Wil jij een rode of een witte? rode en witte = bn.
Bv. Zij is de slimste van de klas. slimste = bn.
Attributief = bn staat voor het zn. -> bn is dan een bijvoeglijke bepaling.
Bv. het blauwe boek. blauwe = bn.
Predicatief = bn komt voor als naamwoordelijk deel vh gezegde of als gesteldheid.
Bv. het boek is blauw. blauw = bn.
3)Het telwoord
Duiden een aantal of een rangnummer aan.
2 soorten:
Hoofdtelwoorden
o Bepaalde: één, twee, drie, vier…
o Onbepaalde: enkele, verschillende…
Rangtelwoorden
o Bepaalde: eerste, tweede, derde, vierde…
o Onbepaalde: hoeveelste, zoveelste, laatste…
4.1) Zelfstandige werkwoorden
Drukken actie, handeling of gebeurtenis uit.
Zijn persoonsvormen.
Kunnen op zichzelf bestaan, hebben niet per se een ander werkwoord nodig.
Bv. Jeanne speelde in de tuin. Speelde = hoofdww: zelfstandig ww
Bv. Jan gaat tennissen. Tennissen = hoofdww: zelfstandig ww.
3 onderverdelingen:
Transitieve of overgankelijke ww = ww die LV moéten hebben.
Bv. Hij slaat IEMAND (LV).
Bv. Hij belemmert IETS (LV).
Pseudo-transitieve ww = ww die LV kùnnen hebben.
Bv. Hij leest. - Hij leest IETS (LV).
Bv. Wij spelen. - Wij spelen IETS (LV).
Intransitieve of onovergankelijke ww = ww die géén LV kunnen hebben.
Bv. Hij komt. (Niet: Hij komt iemand/iets)
Bv. Hij gaat. (Niet: Hij gaat iemand/iets)
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottevos53. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.46. You're not tied to anything after your purchase.