Resume
Samenvatting en begrippenlijst blok 1.2 Inleiding in de Pedagogische Wetenschappen
- Cours
- Établissement
Complete samenvatting en begrippenlijst van blok 1.2 Inleiding in de Pedagogische Wetenschappen probleem 1 t/m 8
[Montrer plus]Aperçu 2 sur 54 pages
Quelques exemples de cette série de questions pratiques
1.
wat is de verandering van samenstelling gezin? -vroeger -nu -oorzaak
Réponse: vroeger: traditioneel gezin nu: modern/divers gezin oorzaak: veranderde normen en waarden
2.
wat is de verandering van samenwonen? -vroeger -nu -oorzaak
Réponse: vroeger: gehuwd samenwonen nu: vaker eerst ongehuwd samenwonen (daarna trouwen) oorzaak: veranderde normen en waarden
3.
wat is de verandering van buitenechtelijke kinderen? -vroeger -nu -oorzaak
Réponse: vroeger: 4.7% buitenechtelijke kinderen nu: 41% buitenechtelijke kinderen oorzaak: veranderde normen en waarden
4.
wat is de verandering van rolverdeling man vrouw? -vroeger -nu -oorzaak
Réponse: vroeger: man werkt vrouw verzorgt nu: verschillend ( digendered parenting) oorzaak: veranderde normen en waarden
5.
wat is de verandering van tienermoeders -vroeger -nu -oorzaak
Réponse: vroeger: weinig nu: veel oorzaak: psychosociale factoren
Quelques exemples de cette série de questions pratiques
1.
hoe is de gezinssamenstelling in 1800-1900
Réponse: Ongeveer driekwart van de kinderen leefde op vijftienjarige leeftijd in een traditioneel gezin, met beide ouders. De andere kinderen leefden in een eenoudergezin, waarvan vaker bij de moeder dan bij de vader. De reden hiervan is dat na het overlijden de man sneller hertrouwden dan de vrouw.
2.
hoe is de gezinssamenstelling in 1900-1940
Réponse: In de tweede heft van de 19e eeuw ontstond er een demografische transitie: sterftecijfer daalden en het werd minder gebruikelijk om te scheiden. Dit is de reden dat 90% van de kinderen in een traditioneel gezin opgroeide. Ook de driegeneratiefamilies nam hiermee toe.
3.
hoe is de gezinssamenstelling in 1960-1980
Réponse: De tweede demografische transitie vond plaats. Normen en waarden veranderden, waardoor meer mensen ongehuwd kinderen kregen. Dit zorgde voor een dalende trend in het aantal traditionele gezinnen. 2In 1981 heeft 44% van de paren thuiswonende kinderen.
4.
hoe is de gezinssamenstelling in 2001-2014
Réponse: Het aantal ongehuwde samenwonenden verdubbelde en het aantal gehuwde samenwonenden nam af met 14%. Ondanks de afname werd ruim de helft van de kinderen geboren binnen het huwelijk. 2tussen 2000 en 2007 nam co-ouderschap toe, bij 1 op de 5 scheidingen komt dit voor. Ook is het aantal stiefgezinnen toegenomen met 35 duizend.
Quelques exemples de cette série de questions pratiques
1.
18e eeuw
Réponse: Matressenschooltjes -> slechte voorzieningen.
2.
1869
Réponse: Vereniging kinderbewaarplaatsen -> betere voorzieningen en betere hygiëne.
3.
1950
Réponse: naast fysieke kwam er ook pedagogische zorg. Het werd hiermee een kinderdagverblijf ipv kinderbewaarplaats.
4.
1960/1970
Réponse: Ontstonden de eerste crèches, omdat moeders meer buiten de deur gingen werken. Hierdoor werd de vraag groter dan het aanbod.
5.
1995
Réponse: merkbare daling van proceskwaliteit.
Quelques exemples de cette série de questions pratiques
1.
wat zijn de 4 verschillende opvoedstijlen? en welk effect heeft het op het kind?
Réponse: - Autoritair: veel controle, weinig warmte effect kind: presteren beter op school en vertonen minder probleemgedrag, wel hebben ze minder sociale vaardigheden, een lagere zelfwaarde en hogere mate van depressies. - Autoritatief: veel controle, veel warmte effect kind: scoren hoger op sociale en instrumentele competenties, gevoel voor eigenwaarden, onafhankelijk en assertief (omgang met andere mensen). - Verwaarlozend: weinig controle, weinig warmte effect kind: Deze kinderen scoren het slechts op alle domeinen -> sociale competentie, schoolse prestaties, sociaal-emotionele ontwikkeling en probleemgedrag. - Permissief: weinig controle, veel warmte effect kind: Vertonen meer probleemgedrag en presteren minder goed op school. Ze hebben wel beter sociale vaardigheden en minder vaak een depressie.
2.
wat is de kritiek op de 4 opvoedstijlen?
Réponse: het schema is te zwart-wit en er wordt geen rekening gehouden met interactie tussen kind en ouder. Daarbij hanteren ouders vaan niet 1 opvoedstijl maar een combinatie van meerdere.
3.
welke vormen van kindermishandeling zijn er? en wat zijn de kenmerken ervan?
Réponse: Fysieke mishandeling: (slaan, duwen, sleuren, trekken, schoppen). [Autoritair] -> shaking baby syndrom: het kind schudden uit stress (bewust) of paniek (ademstilstand). Emotionele/psychische mishandeling: bewegingsbeperking (vastbinden of opsluiten), verbale mishandeling (uitschelden of bedreigen als systematisch patroon) of toedienen van substanties om gedrag te beheersen (alcohol). [Autoritair] Fysieke verwaarlozing: weigeren/uitstel lichamelijke zorg of ontoereikend toezicht. [Verwaarlozend] Emotionele verwaarlozing: bewust toestaan van onaangepast gedrag, getuige zijn van huiselijk geweld en verwaarlozing van het onderwijs (spijbelen toestaan, niet registreren). [Verwaarlozend] Seksueel misbruik: misbruik, aanranding of het toelaten ervan. Toelaten ervan is [permissief]
4.
wat is de definitie van kindermishandeling?
Réponse: Elke vorm van de voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of sociale aard die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een afhankelijkheidsrelatie staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek letsel of psychische stoornissen.’ dus: minderjarig-volwassene, bedreigend/gewelddadig, schade > fysiek letsel OF psychische stoornis
5.
wat is de prevalentie van kindermishandeling in Nederland?
Réponse: 3,0 per 1000 kinderen (onderzoek bij kinderen waarvan ze vermoeden) met de verdeling: · 36% emotionele verwaarlozing. · 24% fysieke verwaarlozing. · 4% seksueel misbruik. · 36% fysieke/emotionele mishandeling. 187 per 1000 kinderen (18,7%) (bij onderzoek waarbij ze willekeurig een hele groep schoolkinderen hebben onderzocht)
Quelques exemples de cette série de questions pratiques
1.
wat is de prevalentie van scheidingen in Nederland?
Réponse: 2,1 echtscheidingen per jaar per 1000 inwoners 35.000 echtscheidingen per jaar --> 39.000 minderjarigen per jaar bij betrokken Meer decohabitatie (ontbinding van samenwoonrelaties/niet-gehuwde) 15% kinderen geen contact met uitwonende ouder (maar daalt door -->) Meer co-ouderschap
2.
wat voor effect heeft een scheiding op een kind ivm sekse?
Réponse: · Bij meisjes komen vaak geïnternaliseerde problemen voor, maar door een scheiding neemt externaliserend probleemgedrag toe. · Bij jongens komt daarentegen vaker geëxternaliseerd gedrag voor en neemt door een scheiding internaliserend probleemgedrag toe. · Vooral bij meisjes komt het sluimereffect vaak voor -> weinig negatief effect door de scheiding, maar latere problemen met eigen relatie- gezinsvorming. · Meisjes ervaren meer loyaliteitsconflicten en hebben meer kans tot oudervervreemding.
3.
wat voor effect heeft een scheiding op een kind ivm leeftijd
Réponse: · Alle leeftijden ondervinden negatieve effecten van een scheiding. · Leeftijd hangt wel samen met de verwerking van de scheiding. · Leeftijd hangt ook samen met de binding aan de ouders later -> hoe jonger, hoe minder de binding. · Elf- tot vijftienjarigen presteren minder op school door een scheiding -> ze stromen minder vaak door en kiezen minder vaak voor een hoger schoolniveau.
4.
wat voor effect heeft een scheiding op een kind op Korte/middellange termijn
Réponse: Inter/externaliserend probleemgedrag. Problemen in vriendschapsrelaties. Zwakkere band met de ouders, vooral met de vaders. Schoolproblemen -> concentratieproblemen en spanning met andere leerlingen.
5.
wat voor effect heeft een scheiding op lange termijn?
Réponse: Lager eindniveau. Minder inkomen. Groter risico op depressie. Zwakkere band met ouders. Groter eigen scheidingsrisico.
Quelques exemples de cette série de questions pratiques
1.
wat is de definitie van een verstandelijke beperking?
Réponse: definitie: Een functionele beperking, waardoor je in mindere mate kan deelnemen aan activiteit of taken minder goed kan uitvoeren. Een handicap is sociaal nadeel bij het vervullen van maatschappelijke rol. Praktijkdefinitie: IQ tussen 50 en 85 Beperkt sociaal aanpassingsvermogen Bijkomende problematiek (leerproblemen etc.)
2.
wat is de definitie van ouderschap?
Réponse: Besef van verantwoordelijkheid over kind en inzien dat je eigen belang niet voorop staat.
3.
wat is goed genoeg ouderschap? (Winnicott)
Réponse: Sensitieve responsiviteit: reageren op het kind Structuren: grenzen stellen Niet-intrusiviteit: respecteren grenzen kind
4.
Welke algemene eigenschappen moet je als ouder bezitten om een kind te krijgen?
Réponse: Fysieke zorg. Emotionele zorg. Stimulering. Sociale vaardigheden van het kind ontwikkeling. Toezicht houden en grenzen stellen. Zelfstandig huishouden uitvoeren. Kunnen leren en dit toepassen Situaties inschatten. Bereidheid voor hulp en veranderingen.
5.
welke opvoedingseigenschappen moet je als ouder bezitten om een kind te krijgen?
Réponse: Richten op het belang van het kind. Het kind positieve aandacht geven. Evenwicht zoeken tussen eisen stellen en ruimte bieden.
Quelques exemples de cette série de questions pratiques
1.
leg het opvoedkundig model uit van Belsky, ookwel het procesmodel. betrek in je antwoord \'Goodness of fit\'
Réponse: procesmodel: hij stelt dat opvoedingspatronen van ouders bepaald worden door eigenschappen van het kind, de ontwikkelingsgeschiedenis en persoonlijke kenmerken van de ouder. Een voorbeeld hiervan is wanneer een kind een moeilijk temperament heeft, dan ligt het aan de opvoeding van de ouder of dit positief of negatief invloed heeft op het kind (Goodness of Fit). Ook wederkerige beïnvloeding staat centraal.
2.
wat is het transactioneel model?
Réponse: de ontwikkeling van het kind is als een proces dat aan voortdurende verandering onderhevig is. Dit model zet zich af tegen het monocausale oorzaak-gevolgdenken. - Inbreng kind van belang - 3 factoren: Kind, ouder & omgeving - Terug te zien in Brenfenbrenner omgeving heeft invloed op ontwikkeling & gedrag
3.
wat is het risico-cumulatiemodel?
Réponse: Risico-cumulatiemodel: Bij meer risicofactoren meer kans op problematische situaties Uit onderzoek blijkt dat wanneer drie of vier risicofactoren tegelijk optreden, er een tien keer grotere kans is op problemen in de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Dit komt omdat risicofactoren elkaar wederzijds negatief beïnvloeden.
4.
wat zijn risicofactoren?
Réponse: Risicofactoren kunnen zijn: geboortecomplicaties, moeilijk temperament, ouders die zelf een traumatische jeugd hadden, gebrekkige competentie van ouders, conflicten in de relatie, middelengebruik, delinquentie van ouders, armoede of wonen in een afbraakbuurt.
5.
wat zijn beschermende factoren?
Réponse: goede gezondheid, IQ, makkelijk temperament, affectieve ouder-kindrelatie, stabiele partner en sociale steun van de omgeving. Deze factoren versterken de draagkracht of veerkracht van ouders en kinderen.
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur romeebras. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.
4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)
98390 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours
Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans