Orthoptie – M. Van Lammeren
Voorwoord
Het binoculaire systeem = geïntegreerd motorisch systeem dat, in ideale omstandigheden, de
oogstand recht houdt en adequaat en comfortabel binoculair enkelzien verwezenlijkt voor fixatie op
alle afstanden en in alle blikrichtingen.
Sensorische en motorische aspecten vh binoculair zien zijn met elkaar verbonden.
Wij kunnen onderzoeken als het gaat over bewegingen (motorische aspecten) ALS de bewegingen
groter zijn dat 1 – 2 prismadioptrie.
→ MAAR voor de sensorische responsen kunnen we enkel voortgaan op wat de pt ons zegt =
subjectieve responsen (examen)
1. Embryologie en ontwikkeling van het zicht in de eerste
levensmaanden
1.2 De verschillende ontwikkelingsfasen van het gezichtsvermogen
Drie fasen:
1. De embryonale fase (van de bevruchting tot acht weken zwangerschap)
2. De foetale fase (9de week zwangerschap tot geboorte)
3. De neonatale fase (1ste vier weken na geboorte)
1.2.1 Embryonale fase
• 4de week zwangerschap: ogen ontwikkelen
o Ontstaan ooggroeven -> vormt blaasje = embryonale oogblaas
o Blaas verbonden met buisachtige structuur = oogbekerstelsel -> wordt oogbeker
o Verdikking w gevormd -> lens -> blijft groeien -> in oogbol
o Onder oogbeker groeve-> voor BV: binnenste laag oogbeker en lens van bloed
voorzien
• 6de week zwangerschap: groeven sluiten en BV in oogbol
o Uit dunne buitenblad: pigmentblad netvlies ontstaan
o Uit binnenblad: lichtgevoelige cellaag netvlies ontstaat (staafjes & kegeltjes)
o Rondom oogbeker: choroidea ontstaat (zuurstof en voeding voor netvlies)
o Sclera ontstaat -> fie: stevigheid
o Regenboogvlies ontstaat samen met:
▪ M. dilatator pupillae (pupilverwijder)
▪ M. sphincter pupillae (pupilvernauwder)
o Oogleden ontwikkelen tot 2 huidplooien
1
,1.2.2 Foetale fase
• Iris, pupilvernauwer – en verwijder ontwikkelen verder
o -> bedekken groot deel lens
• Pupil w gevormd
o Eerst: bedekt door vaatvlies
o Later: verwijnen in deze fase
• 10de week zwangerschap:
o 2 plooien oogleden groeien naar elkaar toe
• de
15 week zwangerschap: BV in vaatvlies
• 22ste week zwangerschap: BV in vaatvlies zijn aders en slagaders
• 26ste – 28ste week zwangerschap: oogleden scheiden opnieuw
1.2.3 Neonatale fase
• Oogzenuwen krijgen isolerende laag = myelineschede. Duurt 10 weken
• Traanklieren ontwikkelen zich
o Werken pas als baby 6 weken is
1.3 Voorbeelden van stoornissen in de ontwikkeling van het
gezichtsvermogen
• Microftalmie
o Oog te klein
• Aangeboren netvliesloslating
o Fout in het netvlies
• Coloboma retinae
o Netvlies bedekt niet volledige binnenkant oog
• Coloboma iridis
o Opening in het regenboogvlies
• Aniridie
o Iris niet aangelegd
• Congenitale atresie vd pupil
o Geen pupil
• Cognenitaal glaucoom
o Aangeboren glaucoom
• Congenitaal cataract
o Aangeboren cataract
→ deze stoornissen kunnen allemaal aanleiding geven tot scheelzien
2
,EXTRA NOTITI’S POWERPOINT
Info die we rechts waarnemen zal naar de linkerhersenhelft
gestuurd worden en info die we links waarnemen zal naar de
rechterhersenhelft gestuurd worden.
Staafjes en kegeltjes geschakeld op meerdere ganglioncellen (info
van staafje naar kegeltje naar n. opticus geven)
-> hoe perifeerder de cellen, hoe meer cellen gezchakeld op 1
ganglioncel. Perifeer minder scherp dan centraal, minder details.
ALS je iets scherp wilt zien met de fovea er naar richten
De beelden komen terecht in de visuele cortex → basis voor
binoculair zien.
Je zult info koppelen aan de verkregen zenuwimpulsen.
Zonder spieren moesten we ons hoofd bewegen om alles goed te zien -> de oogspieren moeten goed
gecoördineerd zijn om alles scherp te kunnen zien.
!! scheelzien is geen criterium voor last van de patiënt!! Wij kunnen niet zo maar beslissen dat het
scheelzien groot/ klein/ matig/ storend is, niet omdat de scheelzienhshoek groot is dat de patiënt
veel last heeft!!
1.4 Factoren die invloed hebben op de oogstand
• Anatomie en fysiologie: normaal? Afwijkend?
• Aangeboren of verworven afwijkingen van:
o Het oog
o De oogspieren
o De orbita
o De intraorbitale weefsels en structuren
o De hersenzenuwen: N III, N IV, NVI
o De oculomotorische reflexen
o Inter- en supranucleaire structuren
Dynamisch en statisch
Stok staat recht -> verstorende factor -> stok staat scheef
-> verdwijnen factor -> stok weer recht
Vergelijking met scheelzien: ogen staan goed, storende factor -> oog staat scheef en verstorende
facto weer weg -> oog staat recht
→ wisselend scheelzien veroorzaakt door dynamisch component
Compenserend en dissociërend
Stok staat schuin -> compenserende factor -> stok staat recht
-> verdwijnen factor -> stok staat weer schuin
Vergelijking met scheelzien: ogen staan scheel maar af en toe recht door een compenserende factor.
3
, 2. De sensomotorische aspecten van de rechte oogstand
Rechte oogstand = onder binoculaire omstandigheden valt het beeld van het gefixeerde
voorwerp in beide ogen op de fovea. De twee rode lijnen zijn gezichtslijnen als
gezichtsassen want doorheen fovea. Vanbuiten kennen!
2.2 Inleidende begrippen
GEZICHTSLIJN/ GEZICHTSAS
→ Gezichtslijnen
= elk object van de buitenwereld wordt op een bepaald
netvliespunt afgebeeld. De lijn die dat bepaald object verbindt
met het netvliespunt waarop het wordt afgebeeld = gezichtslijn
→ Gezichtsas
= de gezichtslijn die door de fovea gaat
Blauw en groen = gezichtslijnen
Rood = gezichtsas (en gezichtslijn)
DUS als beide gezichtsassen naar hetzelfde fixatieobject gericht
zijn is dit NIET scheelzien
2.4 Sensomotorische aspecten van het normale binoculaire zien
Functies van de rechte oogstand:
• Visus
• Kleurperceptie
• Bewegingsdetectie
• Localisatie → BELANGRIJK
o Localisatiewaarde
o ‘retinal motor value’ – fixatiereflex
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Delphine12. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.04. You're not tied to anything after your purchase.